INHOUD GESCHREVEN STAD
HOME

TEKSTEN

AUTEURS
BRABANTS
INTERVIEWS
SPECIAAL

Geschreven stad

Goirkestraat - door Theo Wilton van Reede

Ik heb een vol gemoed als het om het Goirke gaat. Dat komt zo. In 1974 begon ik, net over het kanaal wonend, boodschappen te doen op mijn Goirke. Een auteur werkt thuis en de dagelijkse ronde boodschappen doen, was vaak mijn enig uitje. Tot voor een aantal jaren zat alles heerlijk op een rij: drogisterij Sulsters, slagerij Westland, de groentenwinkel van Adam en Pieta, de slijterijen, de witgoedzaak van John en Elly, de bakker, Jac. Hermans en tot slot nog een borreltje bij Bierings.

In de loop van de tijd raakten Arjan en ik steeds meer bevriend met ondernemend Goirke: een pakje shag kostte een half uur, evenals een haffeltje gehakt. Wij spraken nooit over de slager maar over Wil en Paultje, niet over de drogist maar over Jan en Marian; wij hadden het over Pieta in plaats van paprika, en brood haalden wij bij Oma. Oma was een heerlijk mens. Toen ze er, tot onze verbazing pas na jaren, achterkwam dat wij homo zijn, riep ze uit: "Goh, ik hèb aatij gedocht dè gullie priesterstudente waart. Gullie zèèt zo aorig."

We hadden weinig geld in die dagen; we waren nog aan het opbouwen. En het werd er niet makkelijker op toen we een Marokkaanse zoon kregen van elf. Die vrat en groeide tegen de klippen op. Maar het Goirke had vertrouwen in ons en hielp: de neusdruppeltjes, de platte ribben, de paprika, de batterijen en het brood mochten worden opgeschreven. Onze SRV-man, Gerrit Claassen uit Dongevaart, volgde 's Goirkes voorbeeld.

Toen geschiedde een ramp. Door operatiefouten en veel gelieg van het Maria in het Twee Steden Ziekenhuis verloor ik in 1988 het gebruik van mijn linkerhand: het einde der wereld voor een schrijver/musicus. Brodeloos en met een juridisch gevecht in het vooruitzicht. Ik meldde mij ter Rabo-bank bij de 'relatiebeheerder' en vroeg om een overbruggingskrediet met in de hand een brief van de advocaat waarin stond dat het ziekenhuis binnen afzienbare tijd met een fikse schadevergoeding zou komen. Maar de relatiebeheerder begreep noch iets van advocaten, noch van schrijvers en hun contracten met omroepen en uitgevers. "Gullie hèt gin spek op oewe rug!" riep hij, daarmee aangevend tot welk niveau zijn begrip reikte.

Hoe nu? Het kind had niet te eten! Dat kon niet, volgens het Goirke en de SRV-man. Ze vormden een gesloten blok tegen de Rabo. Zonder ooit te vragen wanneer het geld terugkwam, liet het Goirke onze rekeningen oplopen: bijna vijfhonderd bij Jantje, driehonderd bij Paultje, driehonderd bij John, honderd bij Pieta en meer dan vierduizend bij SRV-man Gerrit. 't Goirke was daarnaast onze bank van lening, zeer discreet. Wij belden Paultje of John, die het altijd eerst aan Elly moest vragen, voordat wij bij hen boodschappen deden: "Paultje, heb je dit weekend tweehonderd gulden voor ons? John, heb je nog honderdvijftig?" Terwijl ze zelf al niet veel hadden in die tijd. En zo deed Paultje geld bij de bloedworst en John bij de batterijen. Als we wat terug konden betalen, gaven we Paultje tweehonderd gulden en zei Arjan in de winkel: "Voor dat halve schaap dat we vorige week bij je kochten....."

Net als onze schulden zijn ze verdwenen. De SRV-man zit kapotgewerkt thuis. Paultje woont bij Peerke. Waar Pieta is, weet ik niet. En de kroeg is al lang de kroeg niet meer. Maar nooit, nooit zal ik ze vergeten. Onze Youssef is doctorandus geworden. Dank zij het Goirke. Arjan en ik verdienen nu goed. Dank zij het Goirke. Maar het vertrouwen, de warmte, en de vriendschap die wij van het Goirke kregen, daar zijn wij pas echt rijk van geworden. Bedankt lieverds! Het ga jullie goed!