INHOUD GESCHREVEN STAD
HOME

TEKSTEN

AUTEURS
BRABANTS
INTERVIEWS
SPECIAAL

Geschreven stad

Besterd - door Jan Naaijkens

Toen ik dertien jaar was (in 1932) zat ik op de R.K. Mulo in de Koestraat, waar de brave frater Johannes de scepter zwaaide.

Schuin tegenover de school stond een kerk, in mijn ogen een imposant gebouw, dat in de strijd der moderne iconoclasten een droevig einde heeft gevonden: de kerk is afgebroken...

Nu ik zoveel ouder en weinig wijzer geworden ben, betwijfel ik of het bouwwerk echt zo indrukwekkend was. Maar hoe het ook moge zijn: het was krachtiger en verbeeldingrijker dan het bouwsel dat ervoor in de plaats is gekomen. Zo gaat het bijna altijd in de huidige afbraakcultus. Het sterke en boeiende moet het veld ruimen voor povere pogingen.

Nog in de jaren vijftig was de kerk het middelpunt van een bloeiend parochieel leven. Er heerste een opgewekt, christelijk gemeenschapsbesef.

Dat bleek in 1951, toen de parochie haar gouden bestaan herdacht. Dat moest op grootse wijze gevierd worden. In de geest dier dagen lag de opvoering van een massaal openluchtspel voor de hand.

Pastoor M.C. Nabuurs nam een verstandig besluit en legde de organisatie in handen van kapelaan Roothans, een geestdriftige, beschaafde jonge priester. Deze op zijn beurt nam het enig juiste besluit door aan mij de opdracht te verstrekken tot het schrijven van het herdenkingsspel. Het thema lag voor de hand: het lijden en sterven der Martelaren van Gorcum, de patroonheiligen van de parochie.

De opdracht sprak me aan. Onder de bloedgetuigen bevond zich een dorpsgenoot van mij, de heilige Adrianus van Hilvarenbeek. Als jongen fietste ik herhaaldelijk met verholen trots door de straat in den Besterd waar het langste straatnaambord uit de verre omtrek zijn eeuwige roem verkondigde.

Het spel kreeg tot titel: Galg der glorie. Onder regie van mijn vriend Eugène van der Heijden zou het worden opgevoerd op een schoolplein, met de absis van de kerk als achtergrond.

De uitvoering werd verder een strikt parochiële aangelegenheid. Dat kon, want de gelovigen verdrongen zich om hun aandeel bij te dragen. Onder hen bevonden zich enkele begaafde toneelspelers. Na al die jaren herinner ik me de fameuze rollen van Jan Haans (als Lumey), Harry van Erve (Nicolaas Pieck) en Jan Jaspers (Jan van Omal).

In het monumentale decor van schilder-glazenier Piet Clijsen voltrok zich een voorstelling die diepe indruk maakte. Maar wat wilt u? Was het geen preek voor eigen parochie? Jawel, maar de gereformeerde dominee Visser getuigde: "Zelfs voor mij, geheel andersdenkende in geloofszaken, heeft dit spel een overtuigende indruk gegeven..."

Er zouden zes uitvoeringen gegeven worden, maar inmiddels was er een pokkenepidemie uitgebroken en op hoog beval moesten de laatste vier voorstellingen worden afgelast. Nu nog troost ik me met de gedachte dat ik deelgenoot mocht zijn van een Tilburgse manifestatie van kunde, eendracht en geestdrift die hartverwarmend was.