INHOUD DE CROON
HOME
AUTEURS
TEKSTEN
INTERVIEWS
BRABANTS
SPECIAAL

Print Pagina

Gerard de Croon
Wapperende togen 12

Een kroniek van ervaringen met en herinneringen aan de fraters van Tilburg

 

Hoofdstuk 12

Overleden fraters van mijn uloschool : fr. Johan en fr. Liberatus

Aan het bidprentje ontleen ik de volgende informatie over deze didactisch zeer bekwame leraar:

Frater M. Johan heette in de wereld Johannes Antonius Maria Aben. Hij werd in Helmond geboren op 24 mei 1905. Hij trad in op 1 mei 1921 en hij verbond hij zich voor eeuwig aan de congregatie op 15 augustus 1925. Hij is meermalen voorzien van het Sacrament der zieken, voor hij overleed hij op 22 augustus 1971. Zijn lichaam rust op het kerkhof van "Huize Steenwijk" te Vught.

De tekst waarmee de familie Aben en de fraters van Huize Steenwijk hem gedenken luidt:

“Wat blijft van dit leven van dienstbaarheid, van de vele mooie dingen die hij tot stand heeft gebracht, van al de goede woorden die hij gesproken heeft? Een dankbare herinnering aan de man, die met hart en ziel mens met de mensen wilde zijn; de diep-gelovige, die er zich van bewust was niet altijd te beantwoorden aan zijn hoge idealen, maar zich overgaf aan Gods barmhartigheid; de goede kloosterling, die Christus, zijn grote Vriend noemde, Wiens voorbeeld hij trachtte te volgen en die kracht en steun vond in Diens Goddelijk Evangelie; de gevoelige mens, die intens met anderen meeleed, maar die zelf zo min mogelijk tot last wilde zijn voor hen, die hem verzorgden en die zeer erkentelijk was voor de kleinste attentie; de leraar en grote kindervriend, die zijn capaciteiten heeft gegeven tot welzijn en geluk geluk van hen, die aan zijn zorgen waren toevertrouwd;
de sympathieke broer en oom, die erg veel hield van zijn familie maar ook dankbaar was voor elk teken van liefde en vriendschap; de moedige zieke, die ons allen heeft gesticht door zijn overgave en geduld en die nog de kracht vond anderen te steunen met 'n opwekkend woord. Zijn leven en zijn nagedachtenis moedigt ons aan om te bidden: "Wees hem genadig, Heer, en geef hem de eeuwige rust."

Als ik deze tekst lees kom ik maar weinig te weten over het leven van fr. Johan. Voornamelijk wordt het me duidelijk dat hij een langdurig en zwaar ziekbed heeft gehad en dat hij daar moedig mee omgegaan is.
De vermelding “die er zich van bewust was niet altijd te beantwoorden aan zijn hoge idealen “ brengt een uitspraak van hem terug in mijn herinnering  In een openhartige bui vertelde hij eens in de klas dat het niet meeviel om kloosterling te zijn. Hij ging zelfs zo ver te zeggen: “Elke avond bid ik God op mijn knieën om mijn roeping te mogen houden.” Dat is hem kennelijk toch gelukt. Net als fr. Wilbertus was fr. Johan 44 jaar toen ik zijn leerling was. Vermoedelijk is hij op Huize Steenwijk overleden, maar waar hij actief is geweest na de periode dat ik bij hem in de klas zat, is in deze tekst niet te vinden. Hij is overigens maar 66 jaar geworden.

Frater Liberatus

Volgens zijn bidprentje werd hij als Adr. Jos. Hoppenbrouwers geboren te Berkel- Enschot op 8 maart 1888. Hij is in de Congregatie der Fraters van Tilburg getreden 23 April 1905. Geprofest 27 Aug. 1908. In de Missie van Sumatra 1930 – 1946. Overleden te Tilburg, voorzien van de HH. Sacramenten 3 okt.. 1952.

Op zijn prentje is het volgende te lezen:

"De voeten geschoeid met bereidwilligheid voor de blijde boodschap van vrede" (Ephes. 6.15). Zo was Frater Liberatus zijn leven : bereidwilligheid in dienst van God. in dienst van de naaste, bereidwilligheid met opoffering van zichzelf. God riep hem naar ’t klooster: hij ging en gaf, zijn sterke wil gebonden in Gods handen,. zijn beste krachten aan de jeugd. God riep hem naar de Missie. hij ging en "onder de heidenen was hij een dienaar van Christus in de heilige dlenst ven 't Evangelie Gods." (Rom. 15. 15) : onder de inheemsen in Padang telde bij vele vrienden en als leider van het vrouwenkamp was hij een moedige verdediger van de vrouweneer tegenover de overweldiger. God riep hem terug naar 't vaderland : hij ging en met een verzwakt gestel stond hij dag aan dag ten dienste van allen. die in nood waren. De emlgranten waren zijn laatste zorgenkinderen, totdat hij rustig en in volkomen overgave, emi­greerde naar God. Zijn laatste offerdaad : 't offer van zijn lijden en leven voor de bloei van de Congregatie.

Beminde Medebroeders. bewijs mij de Liefdedienst van Uw gebed. Dierbare Bloedverwanten en vrienden, treurt niet om mij. maar bidt voor mij en weest vol liefde voor elkander en voor de lijdende medemens ter liefde Gods. Zalig de barmhartigen. want zij zullen barmhartigheid verwerven.”

 

Opvallend is dat op alle gedachtenisprentjes, zowel de oudere als de meer recente, een foto van de gestorvene te vinden is. De foto van fr Liberatus heb ik in hfdst 6 een plekje gegeven. Voor mij is hij er heel herkenbaar op afgebeeld. In de tekst lees ik dat hij leider was van een vrouwenkamp tijdens de Japanse bezetting. Het concentratiekamp komt in mijn verhaal ( hfdst 6) wel voor, maar ik verkeerde in de veronderstelling dat het een mannenkamp betrof. Uit de tekst op het prentje is ook op te maken dat fr Liberatus behoorlijk geleden heeft in die periode. Hij keerde immers met een verzwakt gestel terug in het vaderland. Dat belette hem niet om enthousiast en deskundig les te gaan geven aan de jongens van de Norbertusulo, onder wie ondergetekende. Verder herinner ik me door deze tekst ook ineens weer dat hij de grondlegger was van voorbereidende scholing voor emigranten.

En door deze informatie krijg ik ineens de behoefte aan het vertellen van een stukje persoonlijke geschiedenis. Vanaf de vroege jaren 50 vertrokken duizenden Nederlanders naar Canada, Australië, Zuid-Afrika en Brazilië. Er waren voorlichtingsavonden, er was een katholieke emigratiedienst, de regering betaalde de reis en gaf ook wat geld om de eerste periode te overbruggen. Per gezin mocht je een kubieke meter bagage meenemen. Mijn ouders maakten ook plannen om te emigreren omdat het toentertijd moeilijk leek om met zijn allen een goede toekomst op te bouwen in ons overvolle land. We zouden naar Australië emigreren met ons hele gezin: vader, moeder en 7 zonen, wanrt daar was een bevriend gezin in 1951 ook al heen gegaan. Het idee sprak ons zeer aan. Ik zat op de kweekschool en had al informatie gekregen dat ik in Australië best verder kon studeren. Ik vertaalde mijn vaders getuigschriften en aanbevelingsbrieven in het Engels. Moeder en de jongere kinderen gingen naar de Engelse les . Die lessen gecombineerd met voorlichtingslessen over het toekomstige nieuwe land werden mede georganiseerd door frater Liberatus. Ons emigratieavontuur ging uiteindelijk niet door. Begin 1953 zaten mijn vader en zijn oudste zoon, ik dus, op het kantoor van de Katholieke Emigratiedienst aan het Onze Lieve Vrouweplein aan het bureau van een zekere meneer Maurits met de ingevulde formulieren voor ons. Alles was in kannen en kruiken. We zouden binnen enkele weken kaartjes krijgen voor de reis. Naar Australië zou dat bijna zeker met het ss Johan van Oldenbarneveld zijn. We moesten natuurlijk wel invullen naar welk land we wilden emigreren want dat hadden we nog niet gedaan. Mijn vader vroeg een weekje uitstel want hij constateerde dat Australië wel erg ver van Nederland lag en dat schrikte hem af. Bovendien had mijn moeder een voorkeur voor Canada of de V.S. omdat daar al familie woonde. Meneer Maurits keek of hij deze manoeuvre heel gewoon vond en we vertrokken. Thuis ontstond er een pittige discussie over het land dat we zouden moeten kiezen. Moeder bleef bij Canada en dat vond pa een veel te koud land. De kinderen drongen aan op Australië, maar dat vond pa dus veel te ver. We zijn nooit meer naar het kantoor van meneer Maurits teruggegaan.

Frater Liberatus leeft in mijn herinnering voort als een man die veel invloed op mijn denken gehad heeft.