INHOUD DE CROON
HOME
AUTEURS
TEKSTEN
INTERVIEWS
BRABANTS
SPECIAAL

Print Pagina

Gerard de Croon
Wapperende togen 7

Een kroniek van ervaringen met en herinneringen aan de fraters van Tilburg

 

Hoofdstuk 7

Initiatie op de Trouwlaan: Frater Wilfried  en Frater Theodoor

Van links naar rechts: Fr. Rodolfo, dhr Reese, fr Wilfried, dhr de Croon, dhr van Beek, fr Pancratus, fr Manfred, fr Tharcisio, dhr Wierx. Net niet zichtbaar: dhr Broers. Samen vormden zij in 1956-1957 het onderwijzersteam van de Gerardus Majellaschool in de Trouwlaan.  Deze foto is genomen in de tuin van het fraterhuis aan de Capucijnenstraat in Tilburg in juli 1957.

 

Half november 1956 werd ik door het leger met vervroegd kleinverlof gestuurd, omdat ik door de fraters als onderwijzer benoemd was aan een lagere school in de parochie Trouwlaan in Tilburg.

De school heette Gerardus Majellaschool en ze stond in de Wassenaarlaan.

Frater Engelmundo Verspeek had op die school de vierde klas, maar hij was begin november vertrokken omdat hij op een middelbare school gedetacheerd werd. Ik zou hem gaan vervangen en dat was geen gemakkelijke taak. Engelmundo was opgeleid tot leraar economie en Engels. Voor dat laatste vak heeft hij meegewerkt aan een zeer succesvolle methode voor muloscholen. Dat was On Wings, gebaseerd op ideeën van frater Sigebertus Rombouts die nog steeds geldig zijn in het vreemdetalenonderwijs, omdat ze op de praktijk van spreken, lezen en luisteren gericht zijn.

Ter zijde: Sigebertus heeft destijds een boek gepubliceerd in de bekende Opvoedkundige Brochurereeks getiteld Waarheen met ons vreemdetalenonderwijs? Deze publicatie heeft veel invloed gehad op het talenonderwijs in Nederland.

Engelmundo was een doorgewinterde schoolmeester en ik had veel moeite om zijn vierdeklassertjes te laten wennen aan mijn aanpak, die gebaseerd was op veel theorie en weinig praktijkervaring. Gelukkig kon ik rekenen op de adviezen en steun van het hoofd van de school, frater Wilfried. Wat uiterlijk betreft leek hij veel op mijn peetoom – ome Kees-  en dat gaf hem voor mij meteen iets vertrouwds. Het was een echte Tilburger en een frater in hart en nieren. Later bleek ik me in dat laatste vergist te hebben, want in de jaren zestig is frater Wilfried – net als frater Chromatius - uitgetreden en getrouwd. Hij was toen al een eind in de 50 , denk ik. Hij was een ascetische verschijning. Hij beschikte over veel ervaring die hij had opgedaan op diverse scholen. De Trouwlaan stond toen niet bekend als een gemakkelijke omgeving. De school werd bezocht door vogels van diverse pluimage, voornamelijk afkomstig uit de lagere-inkomensgroepen. Ze was goed te vergelijken met mijn eigen lagere school, de St. Janschool. Frater Wilfried handhaafde er op natuurlijke wijze het gezag. Met een grote schoolbel gaf hij begin en einde van de lessen en het speelkwartier aan. Hij zag erop toe dat de kinderen bij het naar binnengaan in keurig rechte rijen stonden opgesteld . Bij de tweede bel mochten ze ook niet meer praten. En dat systeem werkte goed zonder dat je het idee had dat de kinderen psychisch eronder te lijden hadden. Ze schikten zich zonder morren in dat gareel. Naar mijn mening is een dergelijke discipline bevorderlijk voor een leergerichte sfeer, zeker als de onderwijzers belangstelling en sympathie voor hun leerlingen hebben.

In persoonlijke gesprekken met frater Wilfried leerde ik veel over het lesgeven aan en de omgang met kinderen van 6 tot 12 jaar. We konden goed met elkaar opschieten. Hij vertelde daarom ook wel eens wat over zijn persoonlijke geschiedenis en over de achtergrond van de congregatie van de fraters. Zo hoorde ik van hem dat zelfkastijding – met een zweepje waar venijnige puntjes aan bevestigd waren - tot de spirituele erfenis van de fraters hoorde. Ik meen dat het in die periode in onbruik was geraakt. In de vrij korte tijd dat ik “meester van de vierde klas” was op de Trouwlaan, heb ik veel geleerd van mijn collega’s en dat waren niet alleen fraters. Er waren in totaal 5 lekenonderwijzers aan school verbonden: Frans Broers, Charles Reese, Chris van Beek, Piet Wierx en ondergetekende.

 

Zilveren feest van fr. Pancratus. Juli 1957. Het team van de Gerardus Majellaschool bijeen in de tuin van het fraterhuis aan de Capucijnenstraat in Tilburg.

 

De andere collega’s waren de fraters Manfred, Rodolfo, Pancratus en Tharcisio. Er waren dus tien leerkrachten. Dat betekent dat er parallelklassen waren en dubbelklassen, want de lagere school omvatte destijds slechts zes leerjaren.

Ik ben van november 1956 tot augustus 1957 aan de school verbonden geweest. Dat is een te korte periode om er veel herinneringen aan te hebben.

Wat deden we gemeenschappelijk als team? Niet veel, geloof ik. Misschien is er een keer of twee een docentenvergadering geweest en daarbij was het gebruikelijk dat de school zorgde voor wijn – of limonadeglaasjes gevuld met sigaretten. Ondenkbaar in deze tijd

We zijn met enkele klassen ook naar de Efteling geweest dat jaar en … we hebben een zilveren jubileum gevierd. Frater Pancratus was 25 jaar frater en ter gelegenheid daarvan werd het hele team ontvangen in het fraterhuis aan de Capucijnenstraat in Tilburg. Dat was op 2 juli 1957. Er was overvloedig te eten en te drinken en ter afwisseling maakten we een wandeling in de uitgestrekte kloostertuin waarin een mooie vijver aanwezig was en een comfortabel groot prieel. Ik vond het een belevenis om voor het eerst van mijn leven eens wat nader kennis te maken met een kloostergebouw. Tot dan toe was ik niet verder geweest dan een spreekkamer.

Dat fraterklooster aan de Capucijnenstraat in Tilburg is nu verdwenen. Er is een fraai woningcomplex aan een binnenhof voor in de plaats gekomen.

Van de fraters Manfred, Tharcisio, Rodolfo en Pancratus herinner ik me geen bijzondere uitspraken of voorvallen. Ik weet wel dat we in een vriendschappelijke sfeer met elkaar omgingen.

Ik voelde me goed thuis op de school van de Trouwlaan.

 

Op deze foto sta ik vlak voor het H. Hartbeeld van de Gerardus Majellaschool achter de leerlingen van de eerste klas waar ik als onderwijzer de verantwoordelijkheid voor kreeg. De foto is gemaakt door collega Van Beek in juni of  juli 1957.

 

 

Frater Theodoor

 

In deze periode was mijn aanstelling een tijdelijke. Voor een vaste benoeming moest ik voldoen aan de - voor mij onbekende- eisen die de fraters aan een jonge onderwijzer stelden. Ik maakte me daar echter absoluut geen zorgen over ; dat was niet omdat ik mezelf zo’n goeie meester vond, maar dat kwam voort uit mijn jeugdige onbevangenheid. Ik was uiteindelijk nog maar 21. Eerlijk gezegd wist ik niet eens dat er tijdelijke en vaste benoemingen bestonden. Achteraf had ik dan ook pas in de gaten dat het bezoek van frater Theodoor aan mijn klas een beoordelingsbezoek was. Op de ochtend van 18 december 1956 stond deze onderwijsspecialist van de fratercongregatie in de hal van de school. Hij was klein en compact van postuur en had een tandenborstelkapsel. Bij de U.S. Navy heette dat toen: crewcut. Frater Wilfried stond naast hem en stelde mij aan hem voor. Ik kreeg te horen dat mijn bezoeker een ochtend zou komen kijken hoe een en ander verliep in mijn klas. Ik moest maar niet op hem letten en gewoon doen wat ik anders ook zou doen. Bij het naar binnengaan - om 9 uur - zag ik dat de frater op mijn plaats aan de lessenaar was gaan zitten met een schrift voor zich. Even ter verduidelijking voor jongere lezers : Een lessenaar was een bureau op een verhoging, een soort podium, waar vandaan je de leerlingen goed in het oog kon houden. Ik hield me aan het rooster en begon met de godsdienstles. Mijn anders nogal rumoerige leerlingen gedroegen zich voorbeeldig en luisterden met veel aandacht naar mijn uitleg van een of ander bijbelverhaal. Ik vond dat zo prettig dat ik nauwelijks behoefte had aan overschakelen naar een ander vak, zoals ik volgens het lesrooster verplicht was. Frater Theodoor herinnerde me aan mijn verplichting vanachter “mijn” lessenaar en ik begon met de rekenles. Ondertussen observeerde frater Theodoor de klas en vooral mij. Hij maakte aan een stuk door notities. Dat ging zo door tot het speelkwartier om 10.30 uur.

Na het speelkwartier nam frater Wilfried mijn klas onder zijn hoede en frater Theodoor nodigde mij uit voor een gesprek in de onderwijzerskamer. Hij nam met mij zijn notities door die te vinden waren op eerste 10 genummerde bladzijden en kwam aan het einde tot drie aanbevelingen. Het schrift mocht ik meenemen en ik heb het altijd bewaard. Na ruim 46 jaren heb ik het weer eens opgezocht en doorgelezen. Ik verbaas me over de scherpe blik en het beoordelingsvermogen van de schrijver.

 

Vlijmscherp legde hij mijn zwakheden bloot en die waren talrijker dan mijn sterke punten. De aanbevelingen, die hij actiepunten noemde , heb ik serieus genomen en ook andere observaties waren voor mij aanleiding om mijn optreden als onderwijzer kritisch te blijven volgen.

Mijn conclusie naar aanleiding van deze ervaring: De fraters hadden nog niet zo’n gek systeem om jonge onderwijzers te beoordelen en te stimuleren.

In het bovengenoemde schrift heeft frater Theodoor geschreven op blz 1: Mr de Croon, Trouwlaan

1e klas 1e bezoek op 18 dec. 1956. Uit die notitie maak ik op dat er nog een 2e bezoek gepland was. Ik kan me echter niet herinneren of dat ook plaatsgevonden heeft.

De vermelding “1e klas “ moet slaan op het feit dat de vierde klas die ik had de eerste klas was die ik zelfstandig leidde. Conclusies van fr Theodoor in zijn handschrift: Vooral overgangen beter organiseren, Iets beslister optreden, niet onzakelijk worden, Doelmatiger gebruik van goede punten.

Misschien heeft frater Theodoor in de loop van 1957 de school nog eens bezocht, maar het is ook mogelijk dat zijn ervaringen met mij in december 1956, gecombineerd met de informatie van frater Wilfried over mijn functioneren al voldoende aanleiding waren voor de fraters om mij een vaste benoeming te geven.