INHOUD DE CROON
HOME
AUTEURS
TEKSTEN
INTERVIEWS
BRABANTS
SPECIAAL

Print Pagina

Gerard de Croon
Wapperende togen 6

Een kroniek van ervaringen met en herinneringen aan de fraters van Tilburg

 

Hoofdstuk 6

Cosmopoliet op de ulo : Frater Liberatus


Frater Liberatus
In de twee jaren die ik op de Norbertusulo heb gezeten, heb ik een jaar les gehad van frater Liberatus. Hij gaf Frans en geschiedenis. Maar hij gaf veel meer, ook al stond dat niet op het lesrooster. Hij was rond de zestig , schat ik, met een stevig maar klein postuur. Hij had grijs haar en een bril met donker montuur. Hij keek opgewekt het leven in. Hij had vele jaren als frater-missionaris op Sumatra door -gebracht. Tijdens WOII was hij geïnterneerd geweest in een Japans kamp in de omgeving van het Tobameer op Sumatra. Hij vertelde daar wel eens over, maar hij sprak daarbij nooit over de ellende, de honger, de angsten die hij ongetwijfeld beleefd moet hebben. Nee, hij gaf ons onvermoede doorkijkjes in de mogelijkheden van mensen om iets aan hun situatie te doen ook in moeilijke omstandigheden. "Jongens, als je mager bent heb je meer kans om een kamp te overleven, dan wanneer je dik bent", zei hij en dat was weer zo’n opmerking die je niet zou verwachten als schooljongen die zelf de karige menu’s van de oorlogstijd heeft gekend.

In het kamp hield frater Liberatus de geest van verzet levend o.a. door een lied waarvan hij ons de tekst leerde. Hij had die geschreven op de melodie van het bekende verkennerslied waarvan het begin luidt: De machtigste koning van storm en van wind is de arend geweldig en groot.

Ik herinner me het volgende fragment:

Met daverend geweld wordt visite gebracht

aan Herr Hitler en lui van zijn slag

en om Churchills mond speelt een machtige grijns

waarvoor Goering terecht is beducht

want King George beheerst nog de zee

en blijft koning ook van de lucht

tirallalla tirallalla enz

Pantja sila in het esperanto

Frater Liberatus was een cosmopoliet, een man met een brede blik. Hij bekeek zijn medemensen met veel begrip. Hij vertelde ons dat in Nederlands-Oost -Indië de meeste inwoners mohammedaan waren. Hij vertelde over het ontstaan van de Islam, over de profeet Mohammed, over Mekka en Medina en over de Hedsjra ( Hegira, het jaar van de vlucht van Mohammed uit Mekka) en over de rijke koopmansweduwe Kadidja met wie Mohammed trouwde. Natuurlijk gaf hij ons ook inzicht in de Vijf Zuilen ( Pantja sila) van de Islam.Hij liet ons voelen dat hij zijn Islamitische medemensen op Sumatra met respect benaderde, al was hij het absoluut niet eens met hun geloofsopvatting Inderdaad, dingen die je niet verwacht op een fratermulo in 1949.

Ik vermoed dat hij van ons allen ook wereldburgers wilde maken. Zo was hij een warm voorstander van Esperanto en hij besteedde een deel van enkele lessen Frans of geschiedenis aan het onderricht in die kunsttaal. We leerden dat b.v een meervoud maken van een zelfstandig naamwoord in het Esperanto heel wat makkelijker was dan in het Duits. Knabo is jongen, knaboj is jongens. Eerlijk gezegd ben ik zowat alles vergeten wat de frater ons over Esperanto geleerd heeft, maar ik vond het heel interessant. Tegenwoordig denk ik dat het Engels de rol van Esperanto volkomen overbodig heeft gemaakt.

Zingen met ritmische begeleiding

De verhalen van frater Liberatus vonden we leuker dan Franse les, dus probeerden wij vaak hem aan het vertellen te krijgen: " Hè, frater, vertel nog eens over Sumatra." Of : "Hoe praten ze daar, frater?"

Op een dag leerde hij ons een liedje in het Maleis. Het ging over rotan en de frater vertelde dat zijn leerlingen in Padang ( Sumatra) het altijd zongen als een spelliedje op de speelplaats.

Het ging – ongeveer – zo en lezers met kennis van het Bahasa Indonesia kunnen er misschien een touw aan vastknopen, ik niet:

Hela rotan, rotan e rotan o,

tjiwa djawa, djawa soeperboemi

rotan rotan soedoe poetoes soedoe poetoes

oedjoeng doewa, doewa pakoe dawat.

Binnen de kortste keren hadden we de melodie te pakken en zongen we enthousiast de onbegrijpelijke tekst. Enkele klasgenootjes kwamen op het idee het gezang ritmisch te begeleiden met de kleppen van de schoolbanken en dat leverde een heidens kabaal op. Frater Liberatus vond het misschien wel wat uit de hand gaan lopen, maar hij handhaafde zijn goedmoedige gelaatsuitdrukking en keek alsof dit lawaai echt zijn bedoeling was. Ik meen dat we pas ophielden toen we het zelf een beetje al te rumoerig begonnen te vinden.

Het lijkt erop dat we ondertussen niets leerden van de vakken waarin frater Liberatus officieel lesgaf. Toch is dat niet waar. Zo herinner ik me dat wij alles te horen kregen over de moderne wereldgeschiedenis vanaf de Franse Revolutie. De episode in de Franse geschiedenis waarin Napoleon III een rol speelde – rond 1870 - had zelfs zijn bijzondere belangstelling. Hij vertelde met smaak over de lotgevallen van de familie Bonaparte. En ook de Franse lessen waren boeiend en leerzaam.

Frater Liberatus herinner ik me met respect en grote waardering.

Hij is de laatste frater in deze herinneringen bij wie ik als schooljongen in de klas heb gezeten. De fraters die nu aan de beurt komen waren niet mijn leermeesters maar mijn collega’s.