INHOUD DE CROON
HOME
AUTEURS
TEKSTEN
INTERVIEWS
BRABANTS
SPECIAAL

Print Pagina

Gerard de Croon
Wapperende togen 4

Een kroniek van ervaringen met en herinneringen aan de fraters van Tilburg

 

Hoofdstuk 4

Didactische meester op de Norbertusulo: Frater Johan

Op de Klinkert, een uloschool in Tilburg die officieel Norbertusulo heette, kreeg ik van september 1949 tot juli 1951 les van Frater Johan, een strenge, lange gebrilde man, die meestal stroef keek en wiens voorhoofd doorploegd was met diepe zorglijke rimpels. Hij straalde beslist niet de Roomse blijheid uit die je van een kloosterling - lid van de congregatie van de fraters van Tilburg - verwacht. Minder fijngevoelige klasgenoten noemden hem vanwege zijn uiterlijk 'd'n aap.' Hij had opmerkelijk veel invloed op zijn leerlingen, moet ik achteraf constateren. In de twee jaren dat ik op de mulo les van hem kreeg (Duits en Nederlands) heeft hij mij veel vaardigheden en kennis bijgebracht. Veel daarvan is me later van pas gekomen en ik ben hem daarvoor nog steeds dankbaar..
Frater Johan

Zingen
Zo maakte hij voor zijn leerlingen een gestencild boekje (formaat half A5) waarin hij een aantal Duitse liedjes had gebundeld met teksten en muziek. Die muziek was opgenomen in een cijfernotatiesysteem voor de noten, waarin het cijfer 1 een do voorstelde, het cijfer 3 was mi en 6 betekende la. Een octaaf hoger werd aangegeven met een streepje boven het cijfer en een octaaf lager met een streepje eronder. We leerden dus niet alleen Duits bij frater Johan, maar we kregen ook solfège.

Het liedjesboekje heette Wir singen froh ein Liedchen nun, naar een succesnummer van de Wiener Sängerknaben, waar frater Johan een grote bewonderaar van was. Twee of drie keer per week gebruikten we het boekje in de Duitse les, zodat we na een tijdje een behoorlijk repertoire hadden aangeleerd van Duitse (volks-)liedjes: Guten Abend, Gut' Nacht mit Rosen bedacht, Drunten bei dem Tore da steht ein Lindenbaum, Geh voran fröhliche Jugend, enz. Zo’n boekje gooi je niet weg: ik heb het nog steeds.

Ik denk dat de jeugd van 2003 de neus zou ophalen voor het soort liedjes dat wij destijds aanleerden, maar voor ons was het een welkome afwisseling. Knap van frater Johan dat hij zoveel interesse en motivatie wist op te roepen in een klas van 42 leerlingen, allemaal jongens, in een leeftijd waarop de eerste puberneigingen zich begonnen te manifesteren en die - bijna zonder uitzondering - afkomstig waren uit gezinnen waar weinig 'gedaan' werd aan cultuur. Het boekje Wir singen froh was door de frater zelf vervaardigd tot de tekeningen toe. Ook het innaaien had hij voor zijn rekening genomen. Ik geloof dat we er 35 ct. voor moesten betalen.

Rozenkransclub
Een andere activiteit waar frater Johan veel tijd in stak was de Rozenkransclub en het Mulo Missiefront. De frater probeerde zijn leerlingen over te halen mee te werken aan het vervaardigen van rozenkransen voor de missie. Na een korte instructie kreeg je van hem een blikken sigarendoos met daarin kralen, een minikruisje, koperdraad en een soort combinatietangetje met twee puntige kromme uiteinden. Elke week moest je - met wat handigheid - wel een rozenkrans kunnen produceren in je vrije tijd, vond hij. En inderdaad, als je hem bezig zag met een tangetje, draad en kraaltjes was het een fluitje van een cent. Ik had me ook aangemeld als aspirant-lid van de rozenkransclub, maar mijn productie schoot verschrikkelijk tekort ten opzichte van het gestelde doel. De goede frater zag het een paar weken aan, maar toen ik nog steeds niet op de proppen kwam met een toonbare rozenkrans, moest ik mijn productiemiddelen inleveren ten voordele van een handiger klasgenoot.

Prefect
Als alternatief bood de frater me een vertegenwoordigende functie aan in het Mulo Missiefront. Om de paar maanden kwamen van alle Tilburgse jongens-muloscholen vertegenwoordigers van deze organisatie bijeen op de Besterdse mulo, om met elkaar te praten over acties die men op school kon voeren om de missie te steunen. Een vertegenwoordiger van een school kreeg de titel 'prefect'. Ik dus ook, maar ik weet niet of dat mijn aanzien in de klas verhoogde. Van de bijeenkomsten op d'n Besterd herinner ik me nagenoeg niets. Ik meen dat ze werden geleid door frater Egbert, leraar op de Besterdse Aloysiusmulo. Dat was een indrukwekkende man die naam had gemaakt met het schrijven van toneelstukken en het organiseren van toneelvoorstellingen voor de Tilburgse mulojeugd. Terzijde: Van één voorstelling herinner ik me nog iets: Het stuk heette Het hondje van de hertog. Het werd opgevoerd in het Westendtheater, een gebouw dat ondanks zijn royaal klinkende naam niet meer was dan het patronaatsgebouw van de parochie Bredaseweg. Een van de hoofdrolspelers kwam in het stuk in een situatie, waarin hij totaal het spoor bijster raakte in alle verwikkelingen. De tekstschrijver, frater Egbert, had hem de volgende tekst in de mond gelegd om dat uit te drukken: " Nou, gaat mijn achterlichtje ook nog uit!" Voor mij was dat het hoogtepunt van de voorstelling, want het is het enige wat ik me ervan kan herinneren.

Als ik het voorgaande nog eens overlees twijfel ik zeer of ik echt wel met frater Egbert te maken had. Ergens vanuit een klein keldertje van mijn geheugen komt de naam Johannes Climacus te voorschijn. Ja, die frater was het waarschijnlijk die het mulo missiefront leidde. Maar ik herinner me verder niks van hem noch van zijn activiteiten. Wat ik genoteerd heb over frater Egbert wil ik bij nader inzien laten staan omdat het een invloedrijke frater betreft.

Duitse rijtjes
Terug naar frater Johan, de man ook van de Duitse rijtjes. Hij wist ons ervan te overtuigen dat je geen Duits kon leren als je niet enorm veel grammaticale kennis bezat. En die kon je opdoen door zijn gestencilde overzicht van de hoofdzaken der Duitse spraakkunst van buiten te leren. Hast du's schon nietnagelfest im Kopfe? heette dat overzicht. Je kon er in telegramstijl alle uitzonderingen op de meervoudsregels in vinden (das Amt, das Band, das Bild, das Blatt, das Brett, das Buch, das Denkmal, das Dorf enz.) als de regels voor het gebruik van de juiste naamval bij voorzetsels ('aus, bei, mit, nach, seit, von...') als tongbrekers voor het aanleren van een correcte uitspraak van de Duitse sj-klank: Ein Student in stulpen Stiefeln, stand und starrte stundenlang, die stillen stummen Sternen an. Op de kweekschool later kwam de kennis van de Duitse grammatica me uitstekend van pas. Iets nieuws hoefde ik er op dat gebied niet meer bij te leren, wat niet wil zeggen dat ik foutloos Duits schrijf of spreek.

Sinterklaas
Frater Johan was ook de leraar die in zijn klas een sinterklaasbijeenkomst belegde. De leerlingen hoefden geen surprise te maken, maar ze moesten wel een optreden verzorgen. Ze konden een lied zingen, een gedicht voordragen of een goochelnummer opvoeren.Ieder optreden werd gejureerd door het publiek , de klasgenoten dus. Ik koos voor een gedicht van Charivarius (pseudoniem van dr. Nolst Trenité) , waarvan ik me absoluut niet kan herinneren waar ik het gevonden heb. Het begon zo: Och mensen, als het mogelijk is, bespaar me zoveel doenlijk een bravemansbegrafenis, begraaf me niet fatsoenlijk. Ik kende het van buiten en het declameren ging zonder problemen. Ik gooide me er helemaal in en ik wist me al zeker van de overwinning.

De jury wees echter een klasgenoot aan als beste optreder en daardoor ontging me de prijs. Dat zal wel een luxe rozenkrans geweest zijn.

De frater had voor de gelegenheid een gedicht gemaakt waarin voor elk van de 42 leerlingen een tweeregelige strofe was opgenomen. "Mijn" strofe luidde: "Wie is de puntenkampioen? Gerard de Croon, ja dat is koen."

Het niveau was, zoals men ziet, niet zo hoog maar alle leerlingen waardeerden de vermelding van hun naam in het gedicht.

Kaften
Frater Johan werkte in op de eerzucht en de competitiedrift van zijn leerlingen. Daardoor wist hij zelfs een vervelend karweitje als het kaften van je schoolboeken te laten uitgroeien tot een aantrekkelijke bezigheid. Dat deed hij door alle leerlingen de kans te geven in te tekenen op een opleiding voor het diploma 'boeken kaften'. In een half uur bracht hij ons de beginselen bij van het kaften. Met een op maat gesneden stevig roodbruin papier oefenden we mee met de manoeuvres die de frater voordeed. Een stevig ruggetje, ruimte voor de zijkant, rekening houden met de dikte van de omslag, stevig aantrekken als je één kant al omgevouwen hebt. Vooral het inknippen van het kaftpapier aan boven- en onderzijde moesten we oefenen. Je moest er een potlood en liniaal voor gebruiken om de begrenzing van de knippen aan te geven en verder moest je letten op de dikte van het boek om de grootte van de trapeziumvormige inknipsels vast te stellen.

Ik voelde me best trots dat ik voor het boekenkaftdiploma slaagde.

Hamsterboek
Een ander didactisch wapenfeit van frater Johan was het Hamsterboek. Dat was een - liefst dik - notitieschrift waarin je wekelijks een aantal woorden en uitdrukkingen moest noteren verdeeld over verschillende categorieën. Zo had je de hoofdstukken Vreemde Woorden, Spreekwoorden, Uitdrukkingen, Gezegden enz. Als je in de krant of in een tijdschrift een woord tegenkwam dat je niet kende, moest je het opschrijven in je Hamsterboek (de term is van frater Johan) en de betekenis opzoeken in een woordenboek en die ook opschrijven. Ook spraakkunstregels konden een plaatsje krijgen in het schrift.

Aan het einde van elke maand moest je het laatste hoofdstuk bijwerken: Statistiek. In dat hoofdstuk kon je zien hoeveel woorden resp. uitdrukkingen er per categorie in de afgelopen maand waren bijgekomen. Je woordenschat zag je zo groeien. Ook dat 'hamsterboek' heb ik nog ergens liggen.

Afkorting
Nou, was frater Johan niet alleen een wonder van didactisch vernuft. Hij kon ook behoorlijk chagrijnig zijn en hardhandig. Mijn buurman, Piet Somers, had een kaftdiploma en daarom waren al zijn boeken volgens de regels der kunst gekaft. Piet vond het zonde om op de spiksplinternieuwe kaften de titels van de boeken voluit te schrijven en daarom beperkte hij zich tot de eerste letters. Ons Engelse boek heette Chief Points For Children, dus bij Piet stond er: CPFC. Ons andere Engelse boek heette On Modern Lines, dus OML. Helaas heette ons Duitse boek Leicht Und Lustig. Frater Johan zag de bijpassende afkorting op Piets mooie nieuwe kaft en hij werd me toch kwaad ! Zonder waarschuwing haalde hij uit en sloeg de zich van geen kwaad bewustzijnde Piet om zijn oren. Met bijna overslaande stem schreeuwde hij: " Sommige mensen zijn net strontvliegen! En jij bent er ook zo eentje!"

Ik begreep niet waarom frater Johan zo kwaad werd om een woord dat voor ons hoogstens een tamelijk onschuldig scheldwoord was.

Tilburg
Ik denk dat hij een echte Tilburger was, al ben ik daar niet zeker van. Hij vertelde een keer een verhaal over twee treinreizigers die met elkaar in gesprek kwamen over hun geboorteplaats. De eerste zei in keurig ABN dat hij uit Tilburg kwam, waarop de tweede reageerde met : " Ik ook." Nummer een schakelde over op het Tilburgs dialect: " Dôr geleuf ik niks van, " waarop nummer twee reageerde met: " Kek dan mar es boeuten (met de klank van 'oeuvre'), ut règent dèt zèkt", waarop de andere reiziger reageerde met: " Gao na toch ga schète!" Ik was geschokt door het taalgebruik, maar het verhaal vond ik leuk.

Frater Johan is ondertussen overleden, maar hij heeft een mooi plekje in mijn herinneringen.