CuBra
Inhoud Devotie- prenten
Inhoud De Croon
Home
Speciale bijdragen
Rijk rooms leven

CuBra rubriek van Gerard de Croon

U kunt reageren

Klik hier om een e-mail te verzenden 

Gerard de Croon

Devotieprentjes in woord en beeld - 66

Elke week een aflevering

St. Jozef en Tilburg (deel 1)

 

Als je gaat zoeken naar de aanwezigheid van St. Jozef in Tilburg, ontdek je dat hij op veel plaatsen aanwezig is. Tegenwoordig heet hij meestal Jozef, maar vroeger werd zijn naam geschreven als Joseph.

 

Je hebt natuurlijk de kerk van de Heuvel, de St. Jozefkerk uit 1873. Deze centrale kerk in de stad met zijn twee torenspitsen werd gebouwd door architect Hendrik van Tulder, die door dat karwei meteen in aanmerking kwam als naamgever van een plein in Tilburg.

 

Er is een Zorgcentrum dat naar St. Jozef genoemd is en de beroemde St. Josephstraat in het centrum van de stad. Er was een pensionaat St. Jozef en je had de R.K. Werkliedenvereniging St. Jozef. Mijn bloedeigen vader was lid van de bouwbond St. Joseph.

In de Pastoriestraat stond een St. Jozefschool en er was ook nog een Jozefschool te vinden op de Bredaseweg.

De St. Jozefmulo, later –mavo, aan de Oudedijk is nu opgegaan in het 2College.

Vanaf 1913 was de Woningbouwvereniging St. Jozef eropuit om mensen aan een woning te helpen.

 

Kortom: St. Jozef lijkt wel een Tilburgse held. Daarom wil ik twee afleveringen van deze rubriek gebruiken om enkele typische Jozefprentjes te laten zien.

 

Het eerste prentje - met een kartelrand- geeft goed de sfeer weer van het laatste decennium van de negentiende eeuw en het begin van de 20e eeuw, de tijd dus waarin de kerk van de Heuvel nog jong was. St. Joseph is een behoorlijk oude man op deze afbeelding, waarvan ik de ontstaansdatum niet weet. De vormgeving wijst naar mijn mening op de periode van ca 1900-1910. Jozef heeft een zwaarmelancholische blik, terwijl het Jezuskind – met een blonde krullenbol - zijn twee lege handjes toont. Daar wordt onze voedstervader ook niet vrolijk van. Ondertussen moet hij nog een lelie vasthouden die zo te zien door iemand anders tussen zijn vingers geschoven is.

 

Het tweede prentje is waarschijnlijk van recentere datum : ca 1925-1930. Het toont ons een Jozef die iets jonger is. Zijn haar is niet grijs, hij mag erbij blijven zitten en hij hoeft geen lelie te laten zien. Het kindje op zijn schoot speelt enigszins bedremmeld met een houten kruisje, dat ongetwijfeld bedoeld is als een symbool voor zijn toekomstige lot.

 

Op de achterzijde van het derde prentje is te lezen dat het een herinnering is aan de eerste communie van een zekere Bartje, met als toevoeging: Breda, 5 april ’34.

Het is meteen het meest vriendelijke prentje in deze kleine reeks. De hele familie is hier dan ook bij elkaar op een met bloemen bezaaid grasveld. Maria is een bevallig moedertje en Jezus is een kraaiende baby die zijn handjes uitsteekt naar zijn vader. Jozef draagt zijn traditionele timmermansvoorschoot maar hij heeft geen gereedschap bij zich. Uit het gedichtje onder de afbeelding blijkt dat hij de hele dag gewerkt heeft en dat hij nu eindelijk tijd heeft voor zijn gezin. Misschien heeft hij vandaag het bankje voltooid waar Maria op zit. Met een beetje moeite – het is stevig hout- had hij hij het gevaarte laat in de middag naar buiten gesjouwd en daarna konden zijn vrouw en zoontje genieten van de bloemen, het gras en de nieuwe bank. Jozef geniet dubbel, dat kun je voelen.