CuBra
Inhoud Devotie- prenten
Inhoud De Croon
Home
Speciale bijdragen
Rijk rooms leven

CuBra rubriek van Gerard de Croon

U kunt reageren

Klik hier om een e-mail te verzenden 

Gerard de Croon

Devotieprentjes in woord en beeld - 38

Elke week een aflevering

Franciscus Xaverius

 

 De prentjes die in deze serie besproken worden, hoeven niet aan strenge  esthetische eisen te voldoen.  Anders zouden veel prentjes buiten de boot vallen door hun zoetelijke, zelfs kitscherige vormgeving. Het prentje dat nu aan de beurt is, heeft echter weinig zoetelijks. Het is het portret van een karaktervolle man die vastberaden uit zijn ogen kijkt. Hij draagt een zwarte toog met priesterboord. Hij heeft een houten kruisbeeld omklemd in zijn rechterhand.  Het geheel  is in strakke lijnen in houtskool neergezet door de kunstenaar die wel gesigneerd heeft, maar wiens naam ik niet geheel kan ontcijferen. Is het J. Maris?  De kunstenaar is naar mijn idee zeker beïnvloed door Jan Toorop.

 

Francisco de Jassu y Javier ( Xaverius = de schitterende)  was een krachtpatser in dienst van de kerk. Hij was een Bask, geboren in 1506  in Navarra in een verarmd adellijk gezin.

Als levenslustige, ondernemende jongeman met wereldse idealen ontmoette hij in Parijs Ignatius van Loyola, de stichter van de Orde van de Jezuïeten. Die haalde hem In 1534 over lid te worden van die orde. Enkele jaren later werd hij priester gewijd in Venetië.

Het levensmotto van Franciscus – ontleend aan zijn geestelijke vader Ignatius - werd Màs. Dat betekent Meer, in het Latijn: maior of ad maiorem Dei gloriam, tot meerdere eer van God.

Als missionaris ging hij in 1541 naar Voor-Indië waar de Portugezen recent de baas waren geworden. De reis erheen  - vanuit Lissabon - duurde al een jaar. Wij kunnnen ons nauwelijks voorstellen welke moeilijkheden Franciscus moest overwinnen om zijn  bekeringsdrang te kunnen uiten. Hij bereikte bijzondere resultaten. Hij was welbespraakt, had charisma en grote sociale vaardigheden, terwijl hij toch bescheiden en nederig in zijn optreden was. Hij werd later naar de Molukken gestuurd waar hij o.a. scholen stichtte. Hij maakte daar niet alleen indruk door zijn  ingetogen leven, maar ook door zijn toespraken in het Maleis. Japan was het volgende gebied waar Franciscus actief was.Hij ondervond er veel teleurstellingen, maar hij hield vol. Hij bleek  uiteindelijk ook hier heel succesvol. Zo waren er in de stad Jamagoetsi binnen twee maanden na de komst van Franciscus vijfhonderd gedoopten. In augustus 1552 wilde hij afreizen naar China, naar de poorten van Kanton, vanaf het onbewoonde eiland Sancian, maar de man die voor de scheepsreis zou zorgen kwam niet opdagen. Ziek van ellende, honger en kou stierf Franciscus op 3  december 1552 op het genoemde eiland in de omgeving van Hongkong. Hij werd begraven op Goa, maar een deel van zijn rechterarm werd in 1615 overgebracht naar de Gesùkerk in Rome.

In de R.K. Kerk wordt Franciscus beschouwd als de belangrijkste missionaris na de apostel Paulus.

In Noord-Brabant zijn er zover ik weet geen bijzondere plaatsen waar hij vereerd wordt.

 

Ook afgebeeld is de achterkant van het prentje, dat ik in 1950 kreeg van frater Johan, leraar Duits op de Norbertus U.L.O. in Tilburg. Ik zat in de tweede klas. Frater Johan doordrong al zijn leerlingen van de noodzaak om het missiewerk te steunen. Zo liet hij een clubje handige jongens in hun vrije tijd rozenkransen maken voor de missie. Ze kregen van hem een sigarendoosje met daarin een tangetje, een klein kruisje, kralen en koperdraad. Elke week moesten ze minstens één rozenkrans maken. Mij lukte dat echter niet dus benoemde de frater mij toen maar tot “Prefect”  van het Mulo Missie-front, een organisatie waar bijna  iedere leerling lid van was. De tekst vertelt waartoe het lidmaatschap van het MMF de leden verplichtte. Als prefect hoefde ik trouwens niet meer te doen dan af en toe een bijeenkomst van alle “prefecten” uit Tilburg te bezoeken. Dat gebeurde op de uloschool van de(n) Besterd waar een frater ( frater Egbert?) dan een toespraakje hield. Verdere bijzonderheden zijn weggezakt in de vergetelheid en dat is misschien maar goed ook.

 

Bronnen: De heiligen, Amsterdam 2002/ Met de heiligen het jaar rond dl 2, Bussum 1954/ Hall’s Iconografisch Handboek, Leiden 2003

 

Naschrift:

Het blijkt dat de bekende schilder Jacob Maris ( Haagse School) een kleinzoon had die Jac Maris heette. Ook deze Maris  ( 1900 – 1996) heeft een belangrijke loopbaan als kunstenaar gekend. Vooral zijn beeldhouwwerk is bekend geworden, maar hij was ook bekend als tekenaar. In Heumen is zijn atelier nu een museum. Het is goed mogelijk dat hij degene is die het prentje van Franciscus Xaverius getekend heeft.