INHOUD GG
HOME
SPECIAAL
AUTEURS
TEKSTEN
BRABANTS
INTERVIEWS

PRINT PAGINA
 

G E M M A  G E U X

 

LOTJE UIT DE LOTERIJ

 

Het is niet zo, dat wij – Nederlanders – altijd en eeuwig over het weer moeten zeiken. We doén dat wel, maar dat is omdat het gewoonweg niet anders kán. Onze lijven zijn niet toegerust op de snelle klimaatswisselingen. Omdat er een flinke bui op komst is, ga ik zodadelijk het platdak op om de regenwaterafvoer vrij te maken. Ik zag er laatst vier weken lang blijvend een plens water op staan, waar de overvliegende eenden met enige afgunst naar keken.

Er groeit zelfs een pluk gras op, dat de jongste doet denken aan rijstplantjes op sawa’s.

Is het dan nooit goed? Jawel, dit is heel goed (alsof er iets te kiezen valt) – alleen, voor we aan deze temperaturen gewend zijn, slaat het weer om.

En daar mag een mens rustig wat over zeuren.

 

Zo zat ik deze zomer voor de eerste keer in mijn leven in een auto met climatcontrol.

Ik zal u zeggen: een bijzonder relaxte ervaring.

 

Mijn auto heeft allang de controle over van alles en nog wat verloren, en met het klimaat in ons land wil hij alleen maar op mijn handbediening reageren.

Ik draai het raampje open, of ik draai het raampje dicht.

Dat heeft met beheersing van de situatie niets te maken, want hij controled - uit zichzelf - helemaal niets. Het gebeurt vaak genoeg dat het raam niet meer te sluiten is.

Bij regen heb ik een ingebouwde sprinklerinstallatie die ergens langs de voorruit water pakt en enthousiast mijn rechter voet koelt.

De radio kan nooit af (terwijl er niet altijd geluid uitkomt, de autoradio lijkt ook alleen maar op een radio) en de verlichting laat het regelmatig helemaal afweten.

Geen richtingaanwijzers, geen koplampen, nada, nop, nikkes.

 

Als ie wil starten.

Als ie niet wil starten, heb ik van al die dingen helemaal geen last. Dan is het fietsen geblazen.

Hoe hij zich gedraagt bij lage temperaturen, weet u al… – niet. Hij gedraagt zich n i e t .

Niet als een auto tenminste.

En dat u in mijn auto niet mag roken, heeft niet zozeer met uw of mijn gezondheid te maken.

Maar: de asbak is zowat het enige bewegend onderdeel waar niets mee loos is. Dat onderdeel wil ik sparen…(Zeker nadat Hond zijn tanden in de rechter armleuning heeft gezet, een kartonnen doos aan stukken heeft gescheurd en als grote stukken confetti door het interieur heeft verspreid – maar dát kan in iedere auto gebeuren.)

 

"Zou jij dan een moderne auto willen?" vraagt de liefste, met een stem vol ongeloof.

Hij is helemaal verslingerd aan zijn oldtimer.

Ja hoor, ik wel! – antwoord ik, lux verwend nest dat ik ben.

Ik zou best wel een auto willen, die het gewoon doet.

Waar ik niet bij het omdraaien van de contactsleutel, al verrast wordt door het volgende avontuur wat me met dit vervoermiddel altijd om de hoek bespringt. Een, die wat minder weg heeft van een aquarium. Of een waar de ramen niet voortdurend naar beneden zakken. Waar de zekeringen niet uitroesten. Een die verwarming heeft, zónder LPG-geur. Eentje, die niet alleen de condens tegen de ruiten jaagt zodat je voortdurend ramen moet lappen en waarbij ik bij vorst de binnenkant nooit ijsvrij krijg. Iets overdekts op wielen, waar je niet als een ijslolly uitkomt. Een auto die gewoon richting aangeeft – als je richting aangeeft, zodat ik niet gedwongen ben om het halve dorp door te rijden omdat de achterligger niet kan zien, dat ik afrem om de hoek om te gaan!

Het is een goed-weer-auto, zeg ik dan.

Hij zegt dat ik overdrijf.

Hij heeft gelijk.

Drijf klopt.

 

Na mijn relaas, heeft de liefste het allemaal eens opnieuw bekeken.

Er was iets met ‘aarde’ , waardoor het stroomafhankelijke gedeelte nooit optima forma zijn gang kon gaan. Zo simpel kan het soms zijn. Dus, als ik nu naar links wil, dan kan ik met mijn richtingaanwijzer die richting aangeven. Rechts, doet het ook prima. En ik heb weer licht. Zo! Ik kan zelfs kiezen.

Ook de radio lijkt iets te produceren…

Het mechanische draaiwerk heeft meegenoten van alle aandacht.

Het rechter raam kan weer open én dicht, zonder voortdurend de glasplaat in het deurtussenschot kwijt te raken.

Het lekje valt dan bij nader inzien nog mee – er is mee te leven (het zal wel moeten), en omdat ik in de auto niet rook, snuif ik nog maar even LPG. Een nieuwe uitlaat doet volgens mij wonderen, maar de liefste zegt dat dit helemaal nog niet nodig is.

Het buiten én binnen ijs afkrabben, dáár is niets aan te doen…

 

Maar als ik ooit de honderdduizend win, en dat bedoel ik echt niet vervelend hoor schat – dan mag dit exemplaar met pensioen en dan rijd ik nóóit meer in een oude auto.


Terug naar begin van de pagina

 

Hieronder kunt u uw reactie even niet meer mailen naar Gemma. Wilt u toch naar Gemma mailen, stuur uw bericht via de redactie. Klik dan hier.