INHOUD GG
HOME
SPECIAAL
AUTEURS
TEKSTEN
BRABANTS
INTERVIEWS

PRINT PAGINA
 

G E M M A  G E U X

 

UIT VOLLE BORST!

 

Brabant zou geen volkslied hebben.

En daarom zoek ik maar even met de hulp van St. Google op het Internet. Daar leer ik, en niet in de laatste plaats door een link naar een CuBra-artikel van Dhr. Ed Schilders, dat er volop Brabantse Volksliederen bestaan.

Ik ga ze hier niet allemaal opnoemen, want u kunt ze zelf helemaal bekijken op deze site (KLIK HIER)

Het weide,- vennen,- bossen,- kerken en zandgrond-gehalte in de teksten is opvallend hoog. Waarschijnlijk zijn alle liedjes oud en van vér voor de tijd van ruilverkavelingen en urbanisatie.

 

Moet er dan een nieuw lied komen?

Een lied met verwijzingen naar onze nieuwe horizon bijvoorbeeld?

Kijkend vanuit het dorp waar ik woon, doemt in het verre westen een werkelijk meer dan torenhoge woonreus op – reis ik naar het oosten, dan zie ik twee zwarte zuilen met daar achter de zwarte kantoorgigant van een verzekeringsfirma en draai ik langzaam verder noordwaarts dan prijkt daar de Amercentrale, ver aan de einder. Vluchten kan niet meer, want iedere Brabantse stad blijkt zich tot diep in het wolkendek te moeten onderscheiden.

Ook als ik naar de hei ga, ook vanaf het veld – overal. Hoog. Beton. Aan de horizon.

 

Niet eens zo lang geleden, probeerde ik onze kinderen te leren dat ze zich altijd moeten kunnen oriënteren op de kerktorens. Op kerktorens van de dorpen in onze omgeving en op die van de dichtbij gelegen stad. Maar alle kerktorens vallen tegenwoordig in het niet, bij de recentelijk hoeveelheden gestapeld beton. Kerktorens zullen de concurrentie qua ‘point du hoc’ gehalte niet langer kunnen weerstaan. Ze staan tegenwoordig in de brede schaduwen van grootsteedse bouwsels.

Als potloodstompjes in een stenen landschap.

En ze zijn leeg, die kerken – dat ook ja, maar daar gaat het in zowat geen enkel Brabants volkslied over. Zeker niet in de liederen vanuit de tijd dat de Brabantse kerken zó vol zaten, dat het Brabantse Volk er iedere zondag met de benen buiten hing en de belendende cafés zulke goede zaken deden na de Hoogmis.

Er wordt alleen in liedjes genoemd dat ze er zijn, die kerken, niet wie erin zit en waarom.

Zelfs zoete lieve Gerritje gaat er alleen maar heen

Iedereen die zich in het verleden oriënteerde op de kerk, raakte uiteindelijk de weg kwijt, zo lijkt het.

 

Een lied dat verwijst naar onze Brabantse bossen?

Ik heb een antipathie tegen verzuurde dennen, ik kan er niets aan doen, ik word daar h e l e m a a l depressief van. En daar liggen juist de beroemde Brabantse vennen, ik weet het… Maar ik kom er nooit vrolijker van terug, dan dat ik er heen ging – van mij hoeft daar nog geen regel in een refrein aan geweid te worden, laat staan een vierregelig vers. En als het erin komt, in ‘ons’ volkslied dan hou ik mijn mond daar wel dicht, dan zing ik dat stukje gewoon niet mee.

Door oude afwateringssystemen is het vennenwater vergeven van landbouwfosfaten en zo dood als een dooie pier. De organisatie Brabants Landschap probeert de waterhuishouding zó te reorganiseren dat er weer leven terug keert in de vennenbrouwerij en dát mag van mij gerust in een lied genoemd worden. Gelukkig zijn er toch wat Brabantse bospercelen, die zeer de moeite waard zijn. Met kabbelend water en prachtige beuken en stoere eiken.

Zing daarover, Brabants Volk, zing het boven de verkeersdecibellen uit!

 

Een couplet over onze Brabantse weiden?

Graag, zing er vooral over, want er zijn er steeds minder te zien. De twee weidevelden dicht bij ons huis worden de komende jaren vol geplant met huizen, kleine rijtjes sociale woningbouw en tweekappers met inpandige garages. Waar nu nog de koeien zoetjes loeien en ieder jaar de maïs opkomt, loeit over een tijdje alleen nog maar het autoalarm van de trotse eigen-huisbezitter. En coniferen, doen het overal. Ook op ons dorpse klapzand.

Aan de andere kant van het dorp staat een geweldige industriepuist in de schaduw van de dorpskerktoren leeg, de verf van het TE HUUR bord bladdert af. Het moderne bedrijfsgebouw grenst enerzijds aan de oude dorpskern en ligt met zijn zuidzijde aan een riviertje. Het voormalig weideveld tussen de kerk en het genoemde pand is al bebouwd met aardige woningen. Met mijn boerenverstand bedenk ik dan, dat het hier toch al niet erger kan worden - dan het al is.

Weg met die rare metalen blokkendoos (waar zelfs geen legbatterijkip een vierkante meter bedrijfsruimte wil huren) en borduur een eindje verder door, met die leuke woonwijk. En laat dan dat stukje weide midden in het dorp lekker liggen. Helaas…

Aan de zuidelijke uitvalsweg van het dorp is het helemaal een trieste bedoening. Weitjes raken steeds verder ingeklemd tussen kleinindustrie, dat in mijn ogen vreselijk grote gebouwen nodig heeft. Veel te groot, om nog klein genoemd te kunnen worden. De daar tussenin ge-file-parkeerde paarden, bokken en schapen laten de oren triest hangen, staan op kaalgevreten veldjes in de vlakke zon en als het geregend heeft, tot over hun enkels in de modder. Op weg, door het Brabantse Land, zie ik veel van hetzelfde. Niets exclusiefs aan ons dorp. Maar zing! Zing erover!

 

Zing over de Brabantse Fauna:

Over hoeveel varkens in Brabant wonen, het opgehokt met antibiotica-anabole-steroïde doorregen spek en over buizerds, die hun weg moeten vinden tussen beton en asfalt, wat voor passerende automobilisten oh zo landelijk staat - als de vogel moet gaan zitten op die ene overgebleven weidepaal, omdat er steeds minder ergens anders te zitten valt? Zing vooral over die buizerd.

Over de Brabantse kippen, over…over…over…over… over… zing, tralala - terwijl ik de antidepressiva uit het Brabantse Oss moeizaam doorslik.

 

Maak een lied, vlug, voor we allemaal vergeten zijn – hoe het was, hoe het nu is en over hoe het wordt, dat prachtige Brabant van ons…

Toe, maak een lied, een trots Brabants Lied.

Dan zet ik voor mezelf de toepasselijke muziek van de Grote Brabantse Bard, Gerard van Maasakkers op. (De CD met de niet minder toepasselijke titel: ‘pas op de plaats’) Past u allemaal dan intussen een beetje op onze plaats? Hèhè, wat een opluchting!

 

Geniet maar alvast mee, heren Brabants Volksliedschrijvers (klik niet hier*) van: "dat moet te lukken zijn".

Ach, wat een goed liedje en een pil al niet voor een mens kan doen.

Het wordt vast een groot succes, uw lied! Ik hoor het wel?

 

* Wij hebben thuis geprobeerd het lied "dat moet te lukken zijn" van G. van Maasakkers om te zetten in MP3 (of zoiets dergelijks, mijn rol daarin is bij voorbaat al snel uitgespeeld. En de andere vakkundigen in mijn gezin lukt het ook niet… Ik weet dat het moet kunnen maar ik weet niet hoe! Zo wordt het een liedje van niks, maar dat is een heel ander nummer van dezelfde Maasakkers, van dezelfde CD.)

De heren Brabants Volkslied schrijvers zijn van harte welkom om het liedje aan onze keukentafel te komen luisteren.


Terug naar begin van de pagina

 

Hieronder kunt u uw reactie even niet meer mailen naar Gemma. Wilt u toch naar Gemma mailen, stuur uw bericht via de redactie. Klik dan hier.