INHOUD GG
HOME
SPECIAAL
AUTEURS
TEKSTEN
BRABANTS
INTERVIEWS

PRINT PAGINA
REAGEREN
 

G E M M A  G E U X

 

’t Kan vriezen, ’t kan dooien…

 

Na de eerste nachtvorst, hangt de Oost-Indische kers als fluorescerende spaghetti ‘verde’ voor het keukenraam. Tot half december heeft hij zijn best gedaan. Vol oranje, gele en rode bloemen. Op het zakje, dat ik vier jaar geleden opende, stond dat hij wel né-gén-tíg centimeter hoog kon worden. Deze geschreven informatie heeft duidelijk geen invloed op de meer dan weelderige groei. Omdat een plant niet lezen kan, klimt hij in onze voortuin meer dan manshoog door het andere groen aan de gevel. Hij zaait zichzelf al jaren uit. Hij doet maar wat en wij laten hem maar enthousiast doen. Het geeft een beetje een slordig aanzicht en verraadt zo meteen de ‘opgeruimde’ karakters van de bewoners van dit pand. Nu ligt al het groen als geblancheerde spinazie over de struiken en de heg bij de anders zo vrolijke entree.

 

Ik heb niets met de winter. De uitspraak dat lekker open vriesweer zó gezond is, houd mij op de been. Omdat het moet, want er is toch geen ontkomen aan. Ik vind sneeuw werkelijk prachtig, zolang er niemand doorheen loopt en ik vanachter mijn vensterbank ervan kan genieten. De grijze smurrie die na een dag woon-werkverkeer op de straten en stoepen ligt heeft niet veel meer met ‘sneeuw’ te maken. Vervolgens vriest de blubber vast, voor weken…

Ik ben geen held. Ik ben bang om te vallen, ik ben bang om te fietsen, en mijn oeroude auto krijgt bij temperaturen tegen nul een wel zeer standvastige houding. Ook hij is bang, denk ik. Bang voor pekel, bang voor barstjes in zijn lak, kloofjes langs zijn rubbers en richtingloze schuivers door alle gladheid. Zijn eens zo ronde rechter heup heb ik in een regenbui succesvol ge-liposuctied met een paaltje waarvan ik dacht dat wij er nét langs konden. Helaas bleken wij samen breder. Daar heeft hij flink van ingenomen, en hij voelt zich zo diep geschonden, dat hij het – ook in afgeslankte vorm -- gewoonweg vertikt. En geef hem eens ongelijk? Of ik door die nieuwe afspraak met de garage iets meer vooruitgang met hem kan boeken, is lang niet zeker. Vorige winter bleek hij namelijk ook chronisch verkouden en bleef hij zeer langdurig grieperig. Wel flink hoesten maar geen meter vooruit willen komen. Zelfs mijn auto heeft dus iets tegen nat, vies en vooral tegen kou. De spoorwegen staan eveneens stil. Worden de wielen vierkant bij wat bladval, dan vriezen de wissels vast als het eventjes serieus begint te winteren, en zelfs de bovenleidingen schijnen kwetsbaarder als de plantstelen van een Oost-Indische kers…

 

Kijk, de kinderen hebben er geen last van. Bij de eerste vlok staan ze buiten, bouwen fortjes en later forten, houden sneeuwbalgevechten en willen het liefst op de slee naar school. U mag drie keer raden, wie er vóór moet lopen. Nou, in één keer goed, dat valt niet tegen. En ik weet niet hoe dat bij u in zijn werk gaat, maar die van ons trekken alles in de bijkeuken uit. (Als ik geluk heb…) En zo vind ik de hele sneeuw en ijsperiode lang, natte jassen, dassen, wanten, handschoenen, schoenen, sokken, mutsen, schaatsen, drie paar houten klompen én de slee pal voor de buitendeur geparkeerd. U hoeft niet op wintersport om bij ons een been te breken. De volgende dag willen ze alles weer droog aan. Letterlijk: dweilen met de kraan open.

Grote plassen smeltwater drijven tot in de keuken. "Eerst uitdoen!" roep ik nog. Om gerustgesteld te horen te krijgen dat ze "alleen maar naar de wc hoeven hoor!" Dat is voldoende om het hele huis door te klossen, tot aan plee Twee.

In de gang. Want het eerste closet is dichtbij de deur waar ze binnen komen en die is dus altijd razendsnel bezet. En, hoeveel sneeuw kan er onder profielzolen? Jahoor, wéér goed: veel! Hele schotsen vallen er onderuit. Pinguďns…

 

Over het fenomeen IJS, heb ik het dan nog niet eens echt gehad. De jongste laat alles wat voor handen is, vollopen met water zodat hij, na bevriezing, er hele sculpturen mee kan bouwen. Of hij gebruikt het ter versteviging van de eerder genoemde forten. Deze ijsklompen staan, als het mij een beetje tegen zit (en hem mee), tot eind februari te pronken in de kleine achtertuin of op het pleintje aan de overkant. Het vijvertje voor het huis en de vijvers in het park hebben altijd een grote aantrekkingskracht en zijn onder alle weersomstandigheden levensgevaarlijke poelen. Want hij kan niet zwemmen en in zulk koud water hou je het hoofd niet lang omhoog. Vandaar dat iedere buitenexpeditie voorafgegaan wordt door de meest afschuwelijke waarschuwingen aan zijn adres. Ze (the boys) zijn lid van de plaatselijke schaatsvereniging aan een locale plas. U zal me daar niet zien. Ze zeggen, ‘ze zeggen’ dat je schaatsen niet verleert. Dat het net zoiets is als fietsen. Hoewel ik inderdaad nog nooit zomaar van mijn fiets gevallen ben, hebben ze dik ongelijk wat dat schaatsen betreft. Wat ze ook zeggen…

 

Ik kom dan wel niet uit het sportiefste gezin van Brabant, maar schaatsen kon ik. Eerst op ‘botjes’ en later op zoveelstevoetse ‘onderschroevers’. Daarna kreeg ik zelfs echte schaatsen, bruine! Ik hád ook iets van Sjoukje Dijkstra, als ik naar mijn onderdanen keek tenminste.

Als u het allemaal een beetje bijgehouden heeft, dan kent u mijn voeten. En zeg nou zelf, zijn ze zo op het eerste oog niet net als die van Dijkstra en zélfs als die van Marianne Timmer? Vijf tenen aan iedere kant, aan mijn rechter voet zit mijn grote teen links – aan mijn linker voet zit mijn grote teen rechts.

Desondanks hebben mijn kapriolen op het ijs steeds meer weg van een mislukte streetdancespin en lijk ik ieder jaar méér neer en op te vallen.

 

Ofschoon dit de oudste erg amuseert, (hij valt ook -- óm, van het lachen) heb ik het schaatsen maar helemaal opgegeven.

Ik kluunkruip wel, dus… als u iets voorbij ziet strompelen: dat ben ik…

 


Terug naar begin van de pagina

 

Hieronder kunt u uw reactie mailen naar Gemma.
Vul uw naam in:


Geef uw e-mail adres op:


Over welke column gaat het? (datum of onderwerp):


Uw opmerkingen:


 

 

Terug naar begin van de pagina