Maart
Ik
geef je in maart aan vis een vette buit:
forel
en paling, karper en lamprei,
dolfijn
en steur, garnaal en zalm en blei,
en
al wat zich maar in de netten sluit;
met
kerels die op bark of vissersschuit,
karveel
of kotter zonder averij
met
groot genoegen en bij ieder tij
de
haven aandoen door jullie aangeduid:
Een
stad vol met paleizen en theaters
en
overvloeiend van amusement,
een
lustoord waar geen nonnen zijn of fraters,
geen
kerk of kluis, geen klooster of convent,
geen
dichte drommen dolgedraaide paters,
die
liegen en bedriegen voor een cent.
Uit:
De maanden, van Folgore da San Gimignano
Vertaald
door Frans van Dooren