INHOUD VAN SCHILT
HOME

BRABANTS

AUTEURS
TEKSTEN
INTERVIEWS

BIBLIOTHEEK
SPECIAAL

Elie van Schilt

Kerstmis in Kosovo

 

Het was een lange donkere weg zonder enige verlichting, en het paar, vader en dochter, dat daar liep, had al enige uren geen voertuig voorbij zien komen.

Het was koud, er stond een gure oostenwind, en wat eerst was begonnen als motregen werd hele fijne scherpe sneeuw.

De man, met een leeftijd van ongeveer zeventig jaar, probeerde de vrouw die naast hem liep zoveel mogelijk te ondersteunen; ze was een heel stuk jonger en duidelijk zichtbaar in verwachting.

De vrouw was helemaal uitgeput, en hij sprak haar moed in: "We komen weldra een dorp of een boerderij tegen waar we dan wat kunnen rusten."

Maar de vrouw wilde daar niets van weten, ze wist niet of ze het Servische gedeelte al gepasseerd waren, want daar waren zij als Albanezen niet welkom. Ze waren voor de Serven op de vlucht geslagen nadat die eerst hun huis in brand hadden gestoken en haar man hadden neergeschoten.

Daar ze zichtbaar zwanger was, werd ze niet aangerand of mishandeld, en haar vader had het geluk zijn leeftijd mee te hebben, door al de ellende had hij het uiterlijk van een tachtigjarige.

Na nog kilometers te hebben doorgezwoegd over de natte weg, en ook diverse malen te zijn gevallen over oneffenheden die in de duisternis niet zichtbaar waren, verscheen er heel in de verte een lichtpuntje dat echter niet veel groter werd toen ze naderbij kwamen.

Op een gegeven moment zakte de jonge vrouw in elkaar en liet ze blijken niet verder meer te kunnen.

Daar de oude man ook niet in staat was haar alleen te dragen, legde hij haar voorzichtig aan de kant van de weg, schoot zijn jas uit, die hij eigelijk zelf hard nodig had tegen de kou, en dekte haar daarmee zorgvuldig toe.

Hij fluisterde haar toe hulp te gaan halen en weer vlug terug te zijn,hoewel hij goed besefte: bij het verkeerde huis om hulp roepen kon wel eens de laatste roep zijn.

Na nog een paar kilometer gelopen te hebben bleek het lichtpuntje afkomstig te zijn van een Franse controlepost die het verkeer op de weg moesten checken.

Daar er geen verkeer was, en gezien de weersomstandigheden, had de gehele bezetting zich teruggetrokken in zijn onderkomen, en eerst na lang roepen kwam er iemand naar buiten. Dit was Maurice, die de man te kennen gaf mee naar binnen te gaan.

De controlepost bleek bezet te zijn door een groep van acht man, waarvan een sergeant en de rest soldaten.

Met heel veel moeite wist de oude man hun uit te leggen dat hij niet alleen was en zijn dochter achter had moeten laten op de weg.

De sergeant en Maurice gaven de man een warme jas en namen hem mee naar buiten. Daar werd een jeep tevoorschijn gehaald en hiermee werd de tocht aanvaard, en na enkele minuten werd de dochter gevonden, dankzij het licht van de jeep, want ze was inmiddels net als de omgeving helemaal wit geworden van de stuifsneeuw.

Voorzichtig werd de tocht naar de controlepost gemaakt, en daar aangekomen spande iedereen zich in om deze mensen op hun gemak te stellen. Het was er warm, ze kregen te eten, en hun natte bovenkleding en schoeisel werden zoveel mogelijk gedroogd.

Buiten begon het inmiddels veel harder te sneeuwen en te waaien, zelfs de telefoonverbinding met het hoofdkwartier bleek een dode lijn te zijn. Juist op dat moment deed de complicatie zich voor dat de baby het nodig vond de moederschoot te verlaten.

Daar stonden deze Franse jongens; niemand had ooit een bevalling gezien, laat staan aan een bevalling meegeholpen. Ook haar vader gaf te kennen daarin zijn dochter niet te kunnen helpen.

Maurice nam toen de leiding, gaf opdracht warm water te maken, en vroeg aan de jongens schoon ondergoed te geven voor het inpakken van de baby die geboren moest worden.

De sergeant, van afkomst een boerenzoon, wist iets meer van een bevalling, daar op de boerderij thuis ook regelmatig dieren geboren werden; hij ging Maurice assisteren.

Zonder complicaties werd de baby geboren, en goed ingepakt op een veldbedje gelegd, samen met zijn moeder.

De moeder had ondanks het primitief gebeuren schijnbaar weinig hinder ondervonden van de bevalling, en ze was na een uurtje in slaap gevallen.

Ook haar vader en de bemanning van de controlepost gingen na dit voor hen indrukwekkend gebeuren proberen van de nachtrust te genieten.

Alleen Maurice, die zich hiervoor vrijwillig had gemeld, bleef als oppas wakker.

Hij probeerde nog een paar keer verbinding te maken met het hoofdkwartier, maar de lijn bleef dood.

Maurice kwam uit Marseille, had daar een vriendin, en deze was ook in verwachting.

Over vijf weken mocht hij met verlof, omdat in die tijd ongeveer zijn vriendin moest bevallen.

Maar daar was alles geregeld voor de komst van de baby, kinderkamer, wieg en een kast vol kleertjes; wat een verschil met de vrouw die hier op het veldbedje lag met geen enkel bezit als de kleren die ze aanhad.

Het begon buiten wat licht te worden, in het onderkomen begonnen ook geluiden te klinken die erop wezen dat de rest van de groep begon te ontwaken.

Maar plotseling hoorde hij een schreeuw van de vader die bij zijn dochter geknield lag. Maurice vloog erop af, maar toen hij zag wat er gebeurd was, wist hij niet wat te doen.

De vrouw bleek die nacht een bloeding te hebben gekregen. Omdat ze niet geroepen had, was dit door niemand opgemerkt. Ze bleek te zijn overleden, tot groot verdriet van haar vader en de bemanning van de controlepost.

Ze hebben de moeder voorzichtig schoongemaakt en in een deken gewikkeld, de baby bleek gelukkig niets te mankeren.

Een uur later begon plotseling de telefoon te rinkelen. De lijn was gerepareerd en de mededeling die doorkwam was voor Maurice: of hij zich naar het hoofdkwartier wilde begeven. Maar nadat de sergeant aan het hoofdkwartier mededeelde wat er die nacht was gebeurd werd er besloten een helikopter te sturen. Die was binnen een kwartier bij de controlepost met tevens een vervanger voor Maurice.

Op de terugweg werd er weinig gesproken. Maurice was nog zo druk in gedachten bezig met het gebeuren van de afgelopen nacht, hij dacht er geen moment aan waarom hij naar het hoofdkwartier moest.

Eerst werden het stoffelijk overschot van de moeder, en ook de baby en haar vader bij het militair hospitaal afgezet, en van daaruit ging Maurice met een jeep naar het hoofdkwartier.

Daar aangekomen bleek dat er die nacht nog een bevalling had plaatsgevonden, namelijk in Marseille. Twee maanden te vroeg. Het was niet gelukt de baby in leven te houden.

Op de vraag van Maurice of hij zijn vriendin mocht bellen was het antwoord van de militaire arts, die ook daar aanwezig was, negatief. Hij vertelde Maurice speciaal voor hem gekomen te zijn. De bevalling was niet zonder complicaties verlopen; momenteel was het met haar goed, maar ze lag in een kunstmatige slaap om haar tot rust te laten komen.

Maar er was nog iets: ze zou nooit meer kinderen kunnen krijgen.

De grootvader van de Albanese baby stond het kind af en het werd geadopteerd door Maurice en zijn vriendin. Het groeit nu op in Marseille, en via een tolk is er nog steeds contact met de grootvader.

 

NAAR BEGIN VAN DEZE TEKSTPAGINA