INHOUD VAN SCHILT
HOME

BRABANTS

AUTEURS
TEKSTEN
INTERVIEWS

BIBLIOTHEEK
SPECIAAL

Elie van Schilt

Marian

 

Ze zat er al toen ik binnenkwam. Helemaal alleen, aan het hoektafeltje; alleen een kenner kon eigenlijk weten dat dit de meest strategische tafel in dit etablissement betrof. Ze kon zien wie er binnenkwam, had een overzicht van de bar, en via het raam kon ze het voetvolk overzien dat de straat als zijn territorium had gekozen.
Echt knap was ze eigelijk niet, maar ze had iets ondefinieerbaars dat toch meteen de aandacht trok. Ook het glaasje dat voor haar stond, gaf geen aanwijzing in de richting van deze dame: het etablissement had niet die klasse dat je meteen aan de vorm van het glas kon zien wat er gedronken werd; en kleur is ook vaak bedrieglijk.
Ook ik nam mijn vaste plaats in aan de bar, en ook deze plaats was door mij met een voorop gezet doel gekozen: zo kon ik iedereen bekijken die aan de bar plaats nam en de grote spiegel achter de bar verschafte mij een royaal zicht over het hele cafe, dus ook de desbetreffende dame kon ik met een spiedend oog observeren.
Nadat de gebruikelijke soort uit het grote assortiment voor mij op de bar werd geplaatst en ook het glaasje begeleid werd met een opmerking over het weer, ik mag wel zeggen: ook zoals gebruikelijk, liet de waard mij weer alleen en het eerste wat ik deed was in de spiegel kijken naar de reeds genoemde dame. Maar het tafeltje was leeg, alleen het glas dat
ongeveer voor driekwart leeg was, liet een buitenstaander zien: hier zit iemand en die komt hoogstwaarschijnlijk na een kort verblijf in een zekere gelegenheid weer terug om verder van haar consumptie te genieten.
Ze bleef nogal lang weg en dat maakte mij nieuwsgierig. Gezien mijn kennis van het etablissement besloot ik ook de toiletruimte te gaan bezoeken, en ook deze toiletruimte had niet de klasse van een driesterrenrestaurant.Het gedeelte waar je binnenkwam was voor beiderlei kunne, met aan beide kanten twee wastafels en twee spiegels; achterin waren vier deuren, waarvan twee voorzien van een vrouwtje, en u begrijpt: ook twee met een mannetje.
Op het moment dat ik binnenkwam stond de dame van het strategische tafeltje voor een van de wastafels en was ze bezig met een revisie van haar make up. Willekeurig kruisten onze blikken elkaar middels de spiegel. Haar blik veranderde snel, was niet langer nieuwsgierig maar eerder herkennend.
Ze draaide zich om en zei: 'Nou weet ik het weer waar ik jou van ken.'
Dus voor haar was de herkenning dusdanig dat ze mij meteen begon te tutoyeren, maar voor mij bleef zij een raadsel.
'God,' zegt ze, 'jij kent me nou toch ook wel?'

Tot mijn spijt moest ik haar bekennen: 'Mevrouw ik weet het echt niet. Toen begon ze smakelijk te lachen. 'Het idee,' riep ze, 'dat jij me nog ooit met mevrouw aan zou
spreken, was voor mij in die periode een onbestaanbaar item geweest.'
Uiteindelijk stelde ik voor om terug te gaan naar de verblijfsruimte die we bezet hielden voor onze tocht naar het toilet en daar het gesprek onder het genot van een drankje voort te zetten; zowel het drankje en ook de dame hadden beiden iets appetijtelijks.
Zij besloot naast mij aan de bar plaats te nemen, en wie ben ik, ik maakte van de gelegenheid gebruik om opnieuw wat te bestellen met de vraag 'Wat drinkt u mevrouw?'
Ook nu deed het woord 'mevrouw' haar schaterlachen. Ik drink momenteel iets sterkers als vroeger, ik drink nu bessen, maar vroeger heb ik vaak een glaasje fris gedronken terwijl ik op jouw knie zat   Ik keek haar stomverbaasd aan, mijn geheugen werkte op volle toeren, maar geen herkenningsbeeld van: dat is zij, en dat hebben wij daar samen beleefd.
Ze zag mijn verbaasde blik en lachte opnieuw. 'Ja,' zegt ze, 'ik was ook verliefd op jou en de eerste keer dat ik op je knie ging zitten was ik zo nerveus dat ik een beetje in mijn broek plaste; ben toen vlug gaan staan omdat ik bang was anders jou broek ook nat te maken.'
'Maar mevrouw,' zeg ik, 'dit moet een misverstand zijn, ik kan mij niet voorstellen dat een dame met uw schoonheid - vroeger was u natuurlijk nog veel knappe - nee, dat kan niet - zoiets zou en zal ik nimmer vergeten, u moet beslist in de war zijn met iemand anders.'
'Maar,' zegt zij, 'kijk dan eens goed; ik ben Marian.'

Ik zeg 'Aangenaam Marian, ondanks je mooie naam blijf je voor mij nog steeds een raadsel.'
De ontknoping volgde snel.

Zij was Marian, de jongste zus van een mijner ex-geliefden. Ik was toen ongeveer twintig en zij had de leeftijd van zeven jaar.
Toen meende ik ook haar met Marian aan te kunnen spreken, kreeg ook geen commentaar. 'Maar,' zeg ik, 'met je zeven jaar kun je toch niet verliefd zijn?'

Maar dat kon dus wel, en telkens als ik op bezoek kwam probeerde zij dicht bij mij te komen zitten of op mijn knie plaats te nemen, wat door haar oudere zus niet op prijs werd gesteld, want zij met haar vrouwelijke intuïtie had wel door wat er speelde.
Dat was dus weer een van die onverwachte ontmoetingen die het leven
veraangenamen.
Ik kreeg nog te horen dat ze inmiddels al weer vijf jaar weduwe was en af en toe dit etablissement bezocht om iemand te ontmoeten waarmee het misschien zou klikken, want alleen was niets voor Marian.
Op haar verzoek een keer bij haar thuis koffie te drinken, was mijn hoofd al ja aan het knikken, maar toch: ik vond het beter haar voor de mij nog resterende jaren ook  als het jongste zusje van mijn ex-geliefde te beschouwen. Zij vond het een eerlijk antwoord terwijl ze met een aantrekkelijk kleurtje op haar gelaat bekende nog steeds een beetje verliefd op mij te zijn.
Toen ik nadien thuis kwam kreeg ik te horen van mijn vrouw " Ge kekt net of ge de honderd-duuzend hebt gewonnen."

Ik had uiteraard geen commentaar.

 

NAAR BEGIN VAN DEZE TEKSTPAGINA