INHOUD COLUMNS SCHILDERS
HOME
SPECIAAL
TEKSTEN
AUTEURS
KUNST
FOTOGRAFIE
INTERVIEWS
BRABANTS

Print pagina

Deze column verscheen in het Brabants Dagblad van 01-04-04

Ed Schilders - Op zoek naar het graf van Piet Heerkens

Het was een merkwaardig toeval. Weken geleden had ik het mezelf al beloofd: op de eerste echte mooie lentedag zou ik mezelf vrijaf geven en op de fiets een rondje maken langs de dorpen rond Tilburg. De winter uit de knoken trappen, genieten van de zon, en en passant in Helvoirt proberen het graf te vinden van pater Piet Heerkens. Doordat die eerste mooie lentedag ook de dag was waarop koningin Juliana werd begraven, zag ik ’s morgens op de televisie haar lijkstoet door de straten van Delft trekken, en fietste ik ’s middags door de Brabantse dreven. Het werd een dag vol gedenken. Her en der hingen de vlaggen halfstok, en ik fantaseerde dat dat ook een beetje gedaan was om mijn bedevaart naar pater Piet een bijzonder decorum te geven.

Veel hoop dat ik het graf van de dichter van het Tilburgs volkslied zou vinden, had ik overigens niet. Zijn laatste rustplaats kreeg hij, 47 jaar jong, in 1944 op het kerkhof van het Missiehuis St. Lambertus in Helvoirt, maar een adres of telefoonnummer van dat huis had ik niet kunnen ontdekken. Heerkens was een pater van het Heilig Goddelijk Woord, een missiecongregatie, en in de loop der jaren zijn dergelijke paters op hun laatste missie gegaan, en werden hun huizen gesloten. Maar dat kerkhofje, dat zou er misschien nog zijn.

Het heilig goddelijk woord, dat paste wel bij hem. Hij schreef veel, en zijn zes boekjes met gedichten en versjes in het dialect genieten nog steeds bekendheid bij de liefhebbers. ‘Den örgel’ was de eerste bundel (1938), zo genoemd naar een gedicht dat hij eerder onder de naam Piet Körvel had gepubliceerd. ‘Den örgel’ bevat ook het vers ‘Tilburg’, dat blijkbaar zo is aangeslagen dat het sindsdien als het ‘Tilburgs volkslied’ wordt beschouwd. Net als van het Wilhelmus ken ik alleen het eerste couplet uit mijn hoofd: Ik zie oe daor zo gččre ligge,/ Tilburg, waor ’k geboore ben,/ mee oe kerken, oew febrieke,/ waor ik iedere lijn van ken.

De pastoorsmeid, zullen we maar zeggen, van de Nicolaaskerk in Helvoirt kent dat missiehuis zeker nog wel. Het stond daar aan de overkant, waar nu de nieuwe school is gebouwd. Was er een kerkhofje bij? Dan werden de paters misschien herbegraven hier op het gewone kerkhof?

De doden liggen netjes gerangschikt, in Helvoirt. Het overgrote deel van het kerkhof bestaat uit graven die allemaal precies dezelfde, bescheiden zerk hebben, een kruis met de letters PX, en daaronder een zeshoekige plaat van zwart marmer met de namen van de rustende. Het valt meteen op dat op de meeste van die marmeren platen twee woorden staan: In Pace; soms afgewisseld met de Nederlandse variant: Rust in vrede. En dan herinner ik me dat pater Piet ook nog eens een dik boek heeft samengesteld met heilige goddelijke woorden: voorbeelden voor teksten op bidprentjes. Het heet ‘In Pace’. Met een beetje fantasie kun je dus zeggen dat op al die Helvoirtse graven de titel van dat boek staat. Een indirecte nagedachtenis aan de schrijvende dorpsgenoot.

Maar zijn graf heb ik niet gevonden. Ik had hem daar heel gččre zien liggen.