INHOUD
SPECIAAL
TEKSTEN
AUTEURS
INTERVIEWS
BRAABANS
HOME

Ed Schilders
Herinneringen

Fiets

Hoe lang is het geleden dat we voor het eerst naar de Acht van Chaam gingen? Meer dan 25 jaar geleden, want dit jaar is het 25 jaar geleden dat Tommy Simpson zich in de Tour de France doodfietste op de Mont Ventoux, en Tommy heb ik nog zien rijden in Chaam, dus we mogen aannemen dat hij toen nog leefde. Foto van hem gemaakt ook nog. Vlak bij hem gestaan. "Hello Tommy" gezegd.

Hoe vaak zijn we naar de Acht van Chaam geweest? Ik weet het niet meer. De onbelangrijke dingen vergeet je, zoals hoe spannend het was, en wie er won.

Wat je nooit meer vergeet, is dit: de geur van massage-olie, de zucht wind van een voorbijflitsend peloton, het geluid van kettingen door derailleurs: het geluid van snelheid.

Peter Post die een wiel uit de achterbak van zijn auto haalt. Huub Harings. De Televizierploeg. De oudste Planckaert. Joop Zoetemelk bij de amateurs.

"Hello Tommy."

"Hi sunny."

Zo lang.

Hoe lang is het geleden dat ik heb leren fietsen? Ik weet het niet meer. Wat je je herinnert, wat iedereen zich herinnert, is dit: de fiets waarop je het geleerd hebt, het aantal keren dat je gevallen bent voor je het kon, en of je daarbij jankte of niet. En dat je achterom keek, heel snel, en tot je trotse schrik zag dat je niet meer vastgehouden werd. Dat je fietste.

Ik heb het geleerd op een geleende doortrapper. Zijn er die nog, doortrappers? Wegrijden was geen kunst; stoppen, dat was het 'm.

En dan kon je het, fietsen. Dan was de step niet snel genoeg meer. Dan was het wachten op een eigen fiets. In de tussentijd waren er enige tussenoplossingen.

Staand fietsen: op een grote damesfiets (merk Gazelle), de punt van het zadel in je rug, het stuur op ooghoogte; moeilijk om te terugtrap-remmen.

Scheef fietsen: op een grote herenfiets (merk Fongers), nog moeilijker remmen, want één been moet schuin onder de stang door.

Je eigen fiets. Ontelbaren van u, lezers, hebben net gedaan of ze met Sinterklaas niet zagen dat de Sint eigenlijk een opgeknapt tweedehands fietsje gereden had. Verfje erover, nieuw zadel, nieuwe jasbeschermers en misschien wat kleurige plastic slierten aan de handvaten. En toch: reuzeblij, zeker als er een fietspompje op het frame zat, of als er een reparatiesetje met twee lederen riempjes aan de vering van het zadel hing. Nu nog twee wasknijpers, een leeg schoensmeerdoosje, een elastiek en een touwtje om een klepper te maken; er moest geluid uitkomen, uit de benen, het geluid van snelheid.

Het kon ook tegenvallen, zelfs met een eigen, spiksplinternieuwe fiets. Het allerergste heb ik zelf meegemaakt.

Erg was: dat Sint in de winter een fiets bracht met moffen. Echte jongens krijgen geen koude handen. (Ik heb me altijd afgevraagd wat meisjes gedacht hebben als ze hun eerste fiets kregen en er bleek een kuisheidszadel op gemonteerd te zitten. Echte meisjes zijn niet bang van een puntzadel.)

Erger was: dat de fiets op de groei gekocht was, en daartoe door de rijwielhersteller was uitgerust met bloktrappers. Dit was een erge vernedering; dit betekende eigenlijk dat je nog te klein was voor je eigen fiets.

Het allerergste heb ik zelf meegemaakt. Het was een prachtige, nieuwe fiets, met alles erop en eraan. De fiets was op de groei gekocht, en toch zaten er geen bloktrappers op. Mijn zus is 15 maanden jonger dan ik. De fiets was op ons beider groei gekocht.

Ik kreeg een meisjesfiets.

 

 
TERUG NAAR BEGIN VAN DEZE PAGINA