INHOUD
SPECIAAL
TEKSTEN
AUTEURS
INTERVIEWS
BRAABANS
HOME

Ed Schilders
Herinneringen

Indiaan

Ik was er graag naartoe gegaan, maar ik las het op maandag pas in de krant, en toen was het al te laat: indianen in Tilburg. Eén dag sloegen ze hun tenten op in het Wandelbos bij Bosvreugd, en toen waren ze weer verdwenen. Terwijl ik het bericht las, zag ik hen op hun ongezadelde paardjes de zonsondergang tegemoet rijden, maar al snel bleek dat ze niet terug naar de prairie waren maar naar kantoor. Het waren Belgische indianen, die in het weekeinde krijger of squaw zijn, of zelfs stamhoofd, en door de week postbode in Maldegem of ambtenaar ter secretarie in Hoogstraten. Ik had hen graag de pow wow zien dansen, want ik ben van de generatie Winnetou ('kom gauw naar binnen toe') en Witte veder. Ergens, diep in het berghok, moet ik nog een groot levensmiddelenblik hebben met plastic indiaantjes, en jarenlang heb ik gedacht dat ik later, als ik groot was, met een squaw in een wigwam zou slapen, terwijl de coyottes zacht huilden in de heldere nacht.

Op dinsdag stond er een andere jongensdroom in de krant: het circus. Eerlijk gezegd is mijn ambitie om circusartiest te worden van veel kortere duur geweest dan mijn indianenaspiraties. Paardendressuur, trapezewerk, koorddansen of jongleren, ik wist al snel dat ik niet begenadigd was met de daarbijbehorende gaven, laat staan dat ik geschikt was voor menselijke kanonskogel, of dat ik mijn hoofd in de leeuwenbek durfde steken. Bovendien: het is veel moeilijker om een woensdagmiddagje circusje te spelen dan indiaantje. Een wigwam bij elkaar scharrelen van oude bonenstaken en versleten dekens die nog best voor bisonhuiden kunnen doorgaan, is altijd nog makkelijker dan een circuswoonwagen timmeren.

Bij ons in de buurt stikte het trouwens van de indianen. Ik schat alleen al bij ons in de straat een stuk of acht. De basisvaardigheden van een indiaan zijn trouwens ook helemaal zo moeilijk niet. Ze bestaan voornamelijk uit taal. In plaats van tent zeg je wigwam (tegenwoordig liever tipi), een bijl is een tomahawk, en drank is vuurwater. Verder moet je wat staande uitdrukkingen kennen zoals 'naar de eeuwige jachtvelden gaan' en 'de strijdbijl opgraven' of juist 'de vredespijp roken', en je moet natuurlijk weten wat je bent: een sioux of een apache. Wij zeiden 'siejoeks'; pas veel later wist ik dat je 'soe' moet zeggen. In de Koestraat is nog een winkel waarvan het uithangbord zegt dat ze er Sioux-schoenen verkopen, maar in de etalage heb ik tevergeefs naar mocassins gezocht.

Zo kwam je de vrije woensdagmiddag wel door. Met op de uitkijk staan, spoorzoeken, oorlogsgeluiden maken, en de blanke man beschuldigen van spreken met dubbele tongen. Wie niet in het bezit was van een plastic boog met bijbehorende pijlen met rubberen zuignapjes, die moest uit een heg zijn eigen boog zien te fabriceren. Na een tijdje splijtte de tak altijd waar het touw in de sleufjes was gehaakt, maar die plastic bogen waren ook niet alles: ''eén keer flink spannen en het ding brak doormidden.

Het moeilijkst was misschien nog wel het paard. Sommigen kregen het nooit onder de knie. Indianen berijden wilde, vurige paarden, dus de bijbehorende bewegingen met de teugels zijn vrij moeilijk, zeker als het paard steigert, bijvoorbeeld omdat het van een slang schrikt. Een draf nadoen gaat nog wel, want dan kon je volstaan met één hand aan de teugels terwijl je met de andere in het juiste ritme op je eigen bil sloeg. Galop is het moeilijkst, want dan moet je het geluid van je rennende voetstappen aanvullen met het geklop op de billen van beide handen. Blijf oefenen, want als het eenmaal lukt: net echt.

Zo'n paard is reuze handig. Had je een keer geen zin om indiaantje te spelen maar wel koiboike, dan kon je uiteraard hetzelfde paard gebruiken. Maar circus, nee. Zulke paarden lieten zich misschien wel temmen, maar dresseren: nooit.

 

 
TERUG NAAR BEGIN VAN DEZE PAGINA