INHOUD
SPECIAAL
TEKSTEN
AUTEURS
INTERVIEWS
BRAABANS
HOME

Ed Schilders
Herinneringen

Drillepinde

Ik bleef wat achter in de groei, en zeker met een korte broek en kniekousen aan zal ik er nog wel jonger, of liever 'kleiner', uitgezien hebben dan ik was. Tien, elf jaar, schat ik. Maar wat lezen betreft, was ik voorlijk, wat ik toen zelf niet besefte natuurlijk. Op m'n elfde las ik op regenachtige vakantiedagen, bij grootmoeder op zolder, de populair geschreven levensverhalen van Winston Churchill en Dwight Eisenhower, waarschijnlijk gekocht van de laatste colporteurs die het deugdelijke katholieke boek van deur tot deur aanboden, vooral in de winter. Ik zie er nog eentje zitten aan de tafel in onze huiskamer in de Enschotse Kerkstraat, twee stripboekjes van Eric de Noorman op tafel. Niet voor mij als veel te jong lezertje bedoeld, natuurlijk, maar niemand hoopte vuriger dan ik dat de portemonnee open zou gaan. En dat gebeurde. Ik heb ze nog. En soms kijk ik nog wel eens even naar een van de laatste plaatjes, de schone Heidrun, vluchtend voor de pijlen van haar belagers.

Omdat Churchill en Eisenhower mij maar matig hadden kunnen boeien, kreeg ik 'Beekman en Beekman' te lezen. Humor is goed voor een jongen, ook in korte broek. Het is een van mijn lievelingsboeken gebleven, maar wat ik in die tijd vooral wilde lezen en maar niet te pakken kreeg, waren de avonturen van Kuifje.

In het Enschot van de vroege jaren zestig was de uitleenbibliotheek slechts eenmaal per week geopend: ongeveer een uurtje na de laatste Heilige Mis op zondagochtend. Deze bibliotheek was gevestigd in het patronaatsgebouw (nu verdwenen) bij de Oude Toren. Het knappe aan de inrichting was dat niets vermocht te verraden dat de bezoeker hier van doen had met een boekerij. Er stond geen stoel, er hing volstrekt niets aan de wand, de fietsenkelder op de Heuvel is het toppunt van gezelligheid in vergelijking met deze Enschotse bibliotheek. Het enige wat je zag was: een loket ter grootte van het schuifje in een biechtstoel. En achter dat loket: het hoofd van een dame.

Een stuiver kostte het lenen van een boek, en een tijd lang had ik elke zondag vijf losse centen paraat voor Kuifje in Afrika, of Kuifje in Amerika. Als mijnheer pastoor stond te preken over Palestina, fantaseerde ik over Congo en New York, en voelde ik in mijn jaszak of ik ze nog wel had. Maar elke zondagmorgen verdween de dame met haar knotje uit zicht om in haar boekhouding te kijken, en nadat ze weer verschenen was, luidde het bericht steevast: 'Uitgeleend.'

Pllotseling zag ik me weer voor dat loket staan, in angstige afwachting omhoogkijkend. En ik zie de blik van het knotje weer voor me, hoe het kijkt naar mijn korte broek, mijn kniekousen, naar een katholiek jongetje dat te kort is voor zijn leeftijd. Veel te klein, zal ze gedacht hebben, om kennis te maken met die vloekende en scheldende Haddock. 'Uitgeleend!'

Wij leven in mooie tijden. Voor een stuiver of wat kun je nu op het Internet alles over Kuifje te weten komen. Op een heel mooie Internet-site vond ik zelfs een overzicht van alle vloeken van kapitein Haddock, in de meest uiteenlopende talen. 'Wafelijzer; mosterdpot; sloeber; duizendpoot; carnavalskaper; zoetwaterpiraat; aapmens!' In het Deens zijn er ook hele mooie: 'Uforskammet; utrolige fjols', en 'drillepinde'. Ik heb geen idee wat ze betekenen, maar ze klinken mooi.

En wat ook aardig is: op het Internet ziet niemand of je een korte broek draagt.

 

 
TERUG NAAR BEGIN VAN DEZE PAGINA