lipogrammen, echoverzen,
bouts-rimés, etc.), terwijl in Nederland R.C. Meijer de twee
kleine maar aardige deeltjes Letterkundige kunststukjes
publiceerde in zijn
reeks Curiositeiten van
allerlei aard (1874 en 1875). Lalanne en Bombaugh hadden
met elkaar gemeen dat ze behalve vormen ook genres
onderkenden. Beiden verheffen "Godsdienst" tot
literair-experimenteel genre, en daarbij blijft Bombaugh op
het uiterlijk letten: de vorm, terwijl Lalanne verder gaat en
de zelfkant van de
ideeën insluit.
Een cento is een lappendeken en in
de poëzie staat de naam voor een gedicht dat is opgebouwd uit
fragmenten of regels uit het werk van een of meerdere
dichters. Een standaardwerk over deze soort hergebruik is
Octave Delepierre’s Revue analytique des ouvrages écrits
en centons (Londen, 1874). Daarin wordt ook
aandacht besteed aan de centos die
Lalanne aanhaalt en die typerend zijn voor de ongelimiteerde
speculaties die het schrijven over God en de bijbel lange tijd
gekenmerkt hebben. Want God is een lappendeken. Uit het werk
van Vergilius stelde Proba Falconia al in de vierde eeuw een Geschiedenis
van het oude en nieuwe testament samen, terwijl Oelia
Eudoxia honderd jaar later Homerus nauwkeurig las en de regels
net zo lang rangeerde tot ze een biografie van Jezus
gevonden had. In die eeuwen
circuleerden ook voor het eerst brieven die met de hand
geschreven zouden zijn door Jezus, Maria Magdalena, en Judas.
Waren dat de producten van gewiekste oplichters, de meeste
pennenvruchten die Lalanne signaleert dateren uit de
hoogtijdagen van de roomse en joodse casuïsten. Ze
golden misschien niet als
theologie maar dan toch als staaltjes van zeer serieus
denkwerk. Zo weten we dat de schepping van de wereld werd
afgerond op 6 september om vier uur in de namiddag.
Dat Adam twee uur na zijn creatie
kon lopen, twee boeken schreef, en dat hij "een soort
neus net als die van het gezicht" had, waar wij, althans
de mannen, "beestachtige delen" hebben (Antoinette
Bourignon, visionaire, Vie continuéé de mademoiselle
Bourignon, circa 1680). Lalanne heeft nog bronnen waaruit
mag blijken dat Jezus niet echt knap was "omdat hij in
alles op de mensen moest
lijken". Bombaugh geeft
echter een lang citaat uit een Romeins opsporingsbevel waarin
Jezus "een man van uitzonderlijke schoonheid"
genoemd wordt. Het meest curieuze stuk is echter de complete
tekst van het doodvonnis dat Pontius Pilatus uitsprak,
teruggevonden bij opgravingen in 1810 in de nabijheid van
Napels.
Toen Bombaugh schreef, waren
dergelijke signalementen en doodvonnissen minder ernstige
literaire vergrijpen dan een laatdunkende uitlating in een
voetnoot over Shakespeare. Tenslotte komt God bij Shakespeare
duizendmaal en in de Bijbel slechts achthonderd keer met name
voor.