TEKST
Uit:
Hollandsche Gezelschap Liederen, een handschrift van W. Offermans
Datum
van optekening :
20 maart 1870
Transcriptie:
Leonie Robroek
Huwelijkslied
Wijze.
Wie praalt aan ’t hoofd der heldenstoet.
1.
Wat
was de wereld zonder vrouw? o je
Wat
leed men ’s winters dan een kou? o je
Maar
met en wijfje aan zijn zij,
Stapt
men door ieder jaargetij
Zoo
blij, zoo blij, zoo blij / bis* /
2.
Ik
neem nu niet een lastig wijf, o neen,
Dat
houdt van twisten of gekijf, o neen,
Geen
vrouw die trotsch den scepter zwaait
En
welker haan staâg koning kraait*
O
neen, o neen, o neen / bis /
3.
Ik
neem een wijfje zacht en iel, oja.
Dat
nimmer houdt van huiskrakeel. oja
Dat
haren man genoegen geeft
En
steeds met hem in vrede leeft
O
ja, o ja, o ja, / bis.
Dames
alleen
4.
Maar
dat dan manlief ook bewijs, oja,
Dat
hij zijn vrouwtje stelt op prijs, oja,
Dat
hij haar niet te schaarsch bedeel
En
dat zijn huis hem nooit verveel.
O
ja, o ja, o ja, / bis /
Allen.
5.
Dan
is het huis een Edenshof* wat vreugd,
Dan
geeft de man der vrouw steeds lof ,, ,,
Dan
zegt de vrouw zooveel zij kan
Wat
heb ik toch een lieve man
Wat
vreugd, wat vreugd, wat vreugd, / bis /
6.
En
gij die heden door den trouw, o ja,
Vereenigd
zijt als man en vrouw, o ja,
Wij
wenschen dat Uw echt U bied,
Het
vijfde versje van dit lied.
O
ja, o ja, o ja / bis /.
Getrouwden
alleen.
7.
Wij
wenschen ook aan hem of haar, o ja,
Die
nog niet stond voor ’t Echtaltaar, o ja,
Dat
elk van hen die vreugd geniet,
Die
wij bezongen in dit lied.
O
ja, o ja, o ja. / bis /.
*
bis = nog eens
*
koning kraait = de baas zijn
*
Edenshof = De Hof van Eden, het paradijs
|