CuBra

INHOUD ED SCHILDERS

HOME


PRINT PAGINA

 

Ed Schilders
Boek en hygiëne - kunnen boeken ziektes overdragen?
De teksten zijn geciteerd uit 'Over het conserveren van Boeken' door dr. P.J. Cools msc, in 1947 gepubliceerd door de auteur, in 2000 opnieuw uitgegeven door de Stichting P.J. Cools met aantekeningen van Ed Schilders

Cools: zieken

Dan zijn er nog de zieke lezers, die gevaarlijk zijn voor boeken door hun koortshanden, hun hoesten of ademen, misschien hun likken en hun in slaap vallen over de boeken, waaraan zich trouwens ook de gewone gezonde bedlezers schuldig kunnen maken, met als gewone gevolg dat het boek op de grond tuimelt of in het bed blijft liggen en onder de slaap wordt verfomfaaid.

Er zijn verder de onuitroeibare vouwenleggers, die een nieuw boek steeds met ezelsoren terugbrengen; er zijn er die niet na kunnen laten om aantekeningen te maken of opmerkingen over plaatsen, die zij juist, onjuist, leuk, of hoe ook vinden; die met een kies gebaar, als zij niezen, het boek voor neus en mond houden en daarin de nieslading deponeren.

Cools: Nogmaals zieken

Zieken kan men verschillende dingen leren. Men kan hun zeggen op bed niet te lezen dan met behulp van een lezenaar. Men rade hun aan het boek zo weinig mogelijk met de handen aan te raken en over de tekst bijvoorbeeld een blad cellofaanpapier te leggen, altijd met dezelfde kant boven, en dat mede in het boek te sluiten als zij dat dichtdoen. Dit beschermt tegelijk ook voor mogelijk besmette adem, hoest en niezen.

Overigens moet niet alleen een zieke maar ook een gezonde net zo min in een boek niezen of hoesten als hij dat doet in het gezicht van een ander mens. Nooit mag men de bladzijden van elkaar halen met gelikte of anderszins bevochtigde vingers.

Als men er zo in slaagt heel het complex lezers voor het boek een zekere eerbied in te blazen, dan is er voor het conserveren van onze boeken al heel veel gedaan. Mochten we nog ooit zo ver komen dat de lezer zelf mogelijke schade die hij per ongeluk heeft aangebracht, komt aangeven, dan zijn we bijna bij het ideaal van boekengebruik aangekomen. Maar ik vrees dat de menselijke natuur wel hetzelfde zal blijven en dat we met deze soort klachten altijd opgescheept zullen blijven.

Schilders: Schmook signaleert een in zijn tijd nieuwe methode om boeken van zieken te ontsmetten: ‘Thans zet men de te ontsmetten, op draaitafels geplaatste boeken (300 tot 500), ook boven ventilatoren, die op regelmatige tijdsafstanden formoldampen door het openwapperend boek spuiten (tijd 2 à 3 dagen). Grootte van het meubel: 1-mans kleerkast. Weerstaat een boek wel altijd aan zulke harde klepper-proef...?' [p. 587]

De methode-Cools, met cellofaanpapier, heb ik nergens anders aangetroffen. Schmook geeft twee andere mogelijkheden om zieken toch tegemoet te komen. ‘Hoe kunnen we de zieken toch van dienst zijn? Is het niet aan te raden een stelletje reeds veel gelezen werken apart te houden, om deze bezochten [de zieken] te helpen? Daarna kunnen de boeken door verbranding bepaald onschadelijk worden gemaakt. [p. 587]

Een tweede oplossing: ‘Te Utrecht werden - voor TBC-patiënten - wel eens door de lezers als sociale bijdrage uitgeknipte en, door de bibliotheek samengeniete kranten-feuilletons gebruikt. [p. 587]

Een opmerkelijke voorzorgsmaatregel las ik in Thompson's Bibliologica comica [p. 99]. Het is een waarschuwing uit een gebedenboek uit de 17de eeuw:

Dies Bethbichl ist in Hendt eins Pestkrankh gewest. Man mag es sohin nicht weitter geben.

Of:

Dit gebedenboek is in handen van een pestlijder geweest; men mag het daarom niet verder doorgeven.

Thompson veronderstelt, waarschijnlijk terecht, dat dit een ‘nep'-beveiliging is om diefstal te voorkomen door levensgevaar te suggereren. Dit is, voor alsnog, de oudste bewijsplaats van het geloof dat boeken ziekten konden overdragen. Het desbetreffende boek werd oorspronkelijk gesignaleerd door G.A. Crüwell [p. 206

Schilders: BEVOCHTIGDE VINGERS

Jackson: ‘Hoe lezers van de wat gewonere soort hun vingertoppen bevochtigen om sneller te kunnen bladeren, is afdoende bekend. Deze slechte gewoonte is echter niet voorbehouden aan de ruigere types van de lagere soort, want nog niet zo lang geleden werd in de universiteitsbibliotheek van Cambridge een "geleerde vandaal" op heterdaad betrapt terwijl hij zijn wijsvinger bevochtigde. Hij werd aardig op zijn nummer gezet door Jenkinson, de bibliothecaris, die "zonder iets te zeggen de hand beetpakte en op de leestafel drukte".' [p. 425]

Ook De Bury wees op vuile handen: ‘En voorzeker, zoals de paramenten en het vaatwerk dat bestemd is voor het lichaam van de Heer [het heilig misoffer], zo verdienen ook de heilige boeken dat zij door de geestelijkheid insgelijks behandeld worden, en wordt hun vaak groot onrecht aangedaan als ze worden aangeraakt door onreine handen.' [p. 104]

‘Want het siert ons', voegde hij eraan toe, ‘dat wij een boek omzichtiger bewaren dan een schoen.' [p. 105]

Net als Jackson had ook De Bury weinig vertrouwen in de ‘geleerden': ‘Maar de soort die "geleerd" heet, is meestal slecht opgevoed, en tenzij zij door de wetten van hun superieuren worden gebreideld, vervallen zij tot oneindige kinderlijkheid. [p. 105]

Het toppunt van onheil door het bevochtigen van vingertoppen om om te bladeren vinden we uiteraard in Umberto Eco's roman De naam van de roos, waarin de bladranden van het tweede deel van Aristoteles Poetica in gif zijn gedrenkt, waardoor iedere lezer van dit verboden boek gevaar loopt vergiftigd te worden. In 1989 deed zich in Engeland een minder ernstige variant van een dergelijke besmetting door. Het toonaangevende medisch tijdschrift The Lancet meldde de casus van een arts-assistent die met de natte vinger een groot aantal fotokopieën had omgebladerd en de volgende dag een brandend gevoel in de tong had, waarop kleine zweertjes zichtbaar waren. [VK 4-11-1989

Cools: hygiëne

Zijn er besmette boeken? dat wil zeggen, bestaat er de mogelijkheid dat ziektekiemen uit de lucht of door rechtstreekse aanraking met besmettelijke zieken, in de boeken terechtkomen, daarin een geschikt levensmilieu vinden, en dan daarop in staat zijn om gezonde mensen bij gebruik van die besmette boeken door besmetting de ziekte over te doen? Kort gezegd: levert het boek gevaar voor overbrengen van besmettelijke ziekten? Het antwoord hierop is zeer verschillend en hangt wel voornamelijk af van de drie delen der vraag die het eerst gesteld is. Ik meen dat vele antwoorden op de complexe vraag geen afdoende antwoord, of bij de een en de ander tegenstrijdige antwoorden leveren, omdat men geen voldoende onderscheid gemaakt heeft omtrent de delen.

Ik meen dat men omtrent ziektekiemen uit de lucht zich wat betreft boeken geen grotere zorgen hoeft te maken dan omtrent ziektekiemen uit de lucht aangaande andere voorwerpen; en dat men dit evenmin hoeft te doen omtrent rechtstreeks door aanraking overgebrachte ziektekiemen. Wat dit betreft zijn er veel gevaarlijker besmettingsoverbrengers, waarover men zich geen zorgen maakt en waarover men zich geen zorgen kan maken, omdat het leven anders onbeleefbaar wordt. AIs men nagaat wat voor besmettingshaarden aanwezig kunnen zijn in geld, deurkrukken, café, porselein #l7), mond- en oorstukken van publieke telefoons, plaatsen waar het publiek ongedriscrimineerd tezamenkomt, enzovoort, dan hoeft men heus voor boeken geen bijzondere zorgen te hebben.

Schilders: Pater Cools verwoordt hier een inzicht dat vanaf de jaren vijftig steeds meer gemeengoed geworden is onder bibliotheekpersoneel: hoewel boeken vaak in onhygiënische staat teruggebracht worden, is het boek als overdrager van ziektekiemen een te verwaarlozen factor. Vooral in de beginjaren van het Nederlandse Openbare bibliotheekwezen is het gevaar van overdracht een vaak terugkerend aandachtspunt geweest. De Boekzaal propageerde in 1909 (p. 218) een kleine oven, ontwikkeld door de Franse arts Berlioz, waarin met behulp van Aldéol, een desinfekteermiddel dat verwant is aan formaline, boeken ontsmet kunnen worden. De leeszaal in Dordrecht had een dergelijke oven aangeschaft, en hem laten testen door een arts en het hoofd van de keuringsdienst van voedingsmiddelen. Dezen plaatsten met bacteriën besmette strookjes papier in een aantal boeken, die in de over geplaatst werden. Het resultaat was naar believen: de bacterie werd gedood, en de boeken bleven onaangetast.

G. Schmook twijfelde: ‘In de eerste plaats moet er op gewezen worden, dat de doelmatigheid van het ontsmetten sterk betwijfeld wordt. Het is al niet zeker, dat de bibliotheek steeds op de hoogte gebracht wordt als ergens een besmettelijke ziekte heerscht! Vele besmette werken gaan dus uit en in. In de tweede plaats dient opgemerkt te worden dat men na 10-16 uren kook-kuur nog baccillen heeft kunnen aantreffen, want het boek is zeer zeker een gevaarlijke baccillenschuilplaats.' [p. 586]