Coney
Island
'Wisteria Cottage, a novel of criminal
impulse'. Jarenlang stond het op mijn verlanglijstje; nooit een
exemplaar zien staan. Als ze het èrgens hebben, moet het hier zijn:
New York, Murder Ink, specialisten in moord en doodslag: 'Hebt u
misschien een exemplaar van Wisteria Cottage van Robert Coates?' Dit is
een spannend moment. Als hij nee zegt, heb ik een slechte dag, ga ik
wanhopen, wordt het boek nog begeerlijker, wil ik er twee van hebben.
Hij zegt ja.
Toen Wisteria Cottage in 1948 verscheen, raadde het tijdschrift The New
Yorker de lezer aan het boek te lezen met de deur van de kamer op slot,
het grote licht aan, en met de rug naar de muur. Zo'n boek wil ik lezen.
Manhattan beleeft de warmste zomer sinds jaren. We gaan naar Coney
Island, naar zee, en Wisteria Cottage mag mee.
Ook in de roman blijkt de zomer bloedheet, en het huisje dat 'Wisteria'
heet, is een vakantiehuisje in de duinen. Daar verblijven de weduwe en
haar twee dochters, en Richard Baurie komt er op bezoek. Richard is
schizofreen.
Ik maak een fout. Gebrek aan ervaring met strandlezen. De zon schijnt
fel op de pagina's, en ik ga met mijn rug naar de zon zitten. Ik denk
slim te zijn: zo lees ik in mijn eigen schaduw. Tijdens het gruwelijke
slot trek ik weliswaar een T-shirt aan, maar aan mijn rug heeft zich het
kwaad dan al voltrokken.
's Avonds, op weg naar Chinatown, beginnen de koude rillingen. Een
Chinees geeft me de beste plaats van zijn restaurant, vlakbij de airco,
die zonder mededogen mijn rug begint te teisteren. Dan komt de koorts.
Terwijl ze mijn rug voorzichtig insmeert, wil mijn vrouw weten of het
toch wel de moeite waard was. Dat was het. Er zijn tenslotte maar weinig
thrillers die nog een nacht lang doorwerken.
|
|