CuBra

INHOUD ED SCHILDERS

HOME

Deze column verscheen oorspronkelijk in het Brabants dagblad / Tilburg Plus van 28 juni 2012

Ed Schilders
De engel van Tilburg

 

Museum de Pont vierde afgelopen weekeinde zijn twintigste verjaardag. Ik heb even overwogen om ook te gaan feesten, maar zag op tegen de te verwachten drukte. In de krant van maandag las ik: ‘Drieduizend Tilburgers komen museum feliciteren’. Daar was ik dus niet bij. Ik ben nou eenmaal niet zo van ‘mudvol’ en ‘goed vol’, zoals de krant het succes van het feestje omschreef. Zeker niet in De Pont, waarvan ik de ruimte en de rust altijd gekoesterd heb als een kunstwerk op zichzelf. Dus de drieduizend-en-eerste felicitatie komt via deze omweg: Proficiat!

Er is in twintig jaar dankzij Museum De Pont veel moois over Tilburg vaardig geworden. Hoogtepunten waren wat mij betreft de tentoonstellingen met werk van Keith Tyson, Sigmar Polke, en op nummer één Job Koelewijn. Ik heb op mijn pc nog steeds twee filmpjes staan die ik gemaakt heb van Koelewijns werk. Het eerste laat de enorme wand van boekomslagen zien waarover water stroomt. Het tweede heb ik gemaakt vanuit een cabine die op het plein vóór het museum opgesteld stond. Een bioscoopzaaltje eigenlijk, met dit verschil dat het scherm een gat in de wand was waardoor je regelrecht de Goirkestraat inkeek. Goirkestraat The Movie. Vreemd gezicht, hoor, maar dit uitzicht op de Goirkestraat werd regelrecht ontroerend door de muziek die Koelewijn liet afspelen bij wat je ziet: filmmuziek van Ennio Morricone. Zeg maar ‘Once Upon a Time in the Goirkestreet’.

Daarnaast heeft De Pont ook een eigen collectie, waarvan ik een deel ondertussen tot mijn goede vrienden reken. En omdat ik dat feestje niet bezocht had, ging ik afgelopen dinsdag even kijken of mijn favoriete werk er nog stond en hoe zij het maakte na al dat feestgedruis. Ik had geluk. De zonnepitten van Ai Weiwei waren opgeruimd, de komende tentoonstelling werd ingericht, en het was er nog rustiger dan ooit.

Goed. Je hebt dus de kassa waar je een kaartje koopt. Dan ga je meteen linksaf de gang in die rond de grote hal loopt. Al na een meter of twintig zie je haar niet als je niet goed oplet: ‘De Engel van Tilburg’. Aan de linkerkant, in een nis in de muur. Ze is nauwelijks dertig centimeter hoog, en werd gesculptuurd door Rob Birza. Uit purschuim. Ze knielt nederig, maar je kunt ook zeggen dat ze door een zware last door de knieën is gegaan: haar enorme vleugelpartij. Ze heeft te veel te tillen, en ik vond haar vroeger de engelbewaarder van de textielarbeiders die overal in de stad en ook in de hallen en hokken van De Pont gezwoegd en gezweet hebben. Maar na twintig jaar is zij, denk ik graag, uitgegroeid tot de beschermengel van de cultuur in onze stad. We leven in tijden waarin we zo’n engelbewaarder best kunnen gebruiken. Ze knielt nog steeds. Maar als je snel en achteloos langs haar nisje loopt, dan beweegt ze. Want ze is uit purschuim geschapen. Zij is vederlicht. Er zijn dan twee mogelijkheden: ze stort neer, of ze stijgt op.

De engel van Tilburg - Rob Birza - foto: CuBra