Zegt u
eens eerlijk: waaraan denkt u zelf het eerst bij het horen of
lezen van het woord "plastic"? Want er schijnen mensen
te zijn die dan meteen zeggen "Aan helden
natuurlijk!" Of hoort u daar niet bij?
En als ze
ons dan, om ons wat op weg te helpen, dat gekke half-vloeibare
oranje mannetje laten zien van onze nieuwe plastic-afvalbakken,
zou dat mensen helpen om dan wél meteen te denken aan zaken als
heldhaftigheid?
Kortom:
heeft dat gel-figuurtje eigenlijk stiekem iets van een held?
Nee,
misschien ben ikzelf wel een van de weinigen bij wie dat nog wel
zou kúnnen. Maar in mijn geval zou dat dan komen doordat ik,
wegens de vroeger voor Nederlandse jongens van 19 jaar verplichte
militaire dienst, bij het woord "plastic" aan een springstof
denk: aan een soort kneedbaar dynamiet, dat in vroeger dagen
door soldaten gebruikt werd om snel een kneedbom te maken. En daar
was wél enige heldhaftigheid voor nodig, want het spul kon zo in
je vingers uit elkaar spatten, als je wat te vlotjes werkte. Met
stukjes vinger overal in het rond.
Maar
verder herken ik niks held-achtigs aan plastic.
Als je
ouder wordt krijg je op deze manier gaandeweg wél een heel stel
hinderlijke valse associaties in je hoofd, omdat woorden soms
ineens een tweede of derde leven krijgen toebedeeld door
nieuwelingen die geen weet meer hebben van een vróeger gebruik
van dat woord.
TNT
bijvoorbeeld – tegenwoordig de naam van ons Postbedrijf - was
vroeger een ander woord voor "trotyl", óok al zo'n
gemeen soort explosief. Maar wel een woordbetekenis die een paar
tientallen jaren later de jonge snelle opvolgers van het
PTT-management kennelijk niet meer bekend was, toen ze een nieuw
woord moesten verzinnen, als naam voor éen van de rest-onderdelen
van het inmiddels geprivatiseerde Post/Telefoon/Telegraaf-concern.
De ouwe
goedmoedige aanduiding "Tante Pos" voor die dienst zal
hen trouwens wel evenmin veel gezegd hebben, want die gewelddadige
associatie bij "TNT" staat daar sindsdien wel héel ver
vandaan.
Maar ja,
snelle jonge managers hebben bepaald niet de gewoonte om de
geschiktheid van hun invallen veiligheidshalve vantevoren eens aan
anderen voor te leggen, voor het geval die niet zo nieuw zijn als
ze dachten.
Toen ik in
de zeventiger jaren – die tijd met haar voorliefde voor "álles
nieuw"- een tijdlang lesgaf op een sociale academie, schreven
de meisjes van de administratie, op initiatief van hun
"leidinggevende", plotseling enthousiast in een nieuw
soort spelling, omdat die hun veel eenvoudiger leek. Wij waren
voor hen "dosenten"en wat die deden was voor hen dus
"doseren". En dat dat woord allang in gebruik was, maar
dan voor "iets in afzonderlijke doses indelen" behoorde
nog niet tot hun beperkte woordenschat, daar hadden zij geen
last van. Wij wél.
Woorden
als "titel" vergemakkelijkten ze graag tot "tietul".
En een probleemwoord als "cirkel, óf misschien toch wel
circel?" Daarvan maakten ze "sirkul", in de mening
dat ze daarmee de wereld van een hoop ongemak afhielpen. Want dat
veel van die studenten nogal moeite hadden met lezen en spellen
was iets wat ook zijzelf wél dagelijks tegenkwamen of zelf aan
den lijve ondervonden.
Sindsdien
waren zodoende wij docenten het, die het moeilijk hadden met
lezen.
Gewone
mensen sorteerden totnutoe plastic afval gewoon bij de algemene
rommel. Je vraagt je, bij confrontatie met die "plastic
heroes" op die oranje bakken, af wie – en waardóor dan wel
- op het idee kwamen om ons nou te willen leren dat je dat ook en
beter in een aparte categorie kon indelen.
Ze
besloten in ieder geval dat dat nieuwe scheiden vast logischer of
verleidelijker zou worden als de welwillende burgers daarvoor aan
een beetje aantrekkelijke associatie geholpen werden.
Bleef de
vraag wát voor associatie dan wel.
Tótdat
dus, neem ik aan, een neo-romantische manager-ziel in een droom
het licht zag. Vermoedelijk had die in zijn nog jongere jaren met
overgave en plezier gespeeld met zo'n plastic
dynosauriër-poppetjes, en daarbij zichzelf verbeeld als
plastic-held, die het met gemak opnam tegen de
schrikwekkend-scherpe tanden van de Tyrannosaurus en soortgenoten.
Die hem, de bestrijder, dankzij zijn vervormbare plastic-vel, tot
hun verrassing tevergeefs in zijn gelatineuze spierballen beten,
maar tegen deze moderne prooi-samenstelling niet opgewassen
bleken.
Bewondering
alom, zodat sindsdien zelfs dino's niet langer de aarde
beheersten. Dank zij die plastic heroes zoals hij, dus.
We zullen
ermee moeten leren leven, met die gekke aanduiding.
Al vrees
ik dat veel gewone Tilburgers zonder erg de woorden gewoon op zijn
nederlands zullen lezen – "plastic" is toch immers
óok gewoon nederlands tegenwoordig?
Zoals die
safari-beesten in dat grapje, waarin iemand meende dat de dieren
die hij er zag, allemaal soorten dangeroes waren. Want er stond
toch duidelijk bij: "all animals are dangerous".
Zo kan
iedereen zich voortaan bij die oranje bakken "'nen echten
heroe" voelen.
En dus met
graagte telkens een grote zak met al zijn plastictroep daar in
kieperen.
Nou alleen
nog een luidsprekertje erin, dat telkens, net zoals in de
Efteling: "Dank-oe-wel!" zegt!
Of
misschien wel : "Zo menneke, zedde gij ók al 'nnen klènen
heroe
geworre?
Volhaawe zo!"
Of bij
meisjes:"Och, wè zedde gij toch 'n schôn heroeke! Ik zie oe
gère wir is terugkoome!"
Ik hoop
alleen niet dat het door overweldigend succes tot nóg meer van
die harde weerbarstige plastic verpakkingen zal leiden. Die je
dikwijls zo vergimmes slecht open kunt krijgen zonder dat er bloed
aan te pas komt.
Eigenlijk
heb je alleen bij het openmaken van zulke plasticomhulsels soms
echt wél 'n beetje heldhaftigheid nodig!
Ed
Dalderop.