INHOUD DALDEROP
HOME
TEKSTEN

AUTEURS

BRABANTS
AUDIO
SPECIAAL

CuBra

 

De dagen

Ed Dalderop

Het einde van de dagen

 

Mijn oudste zoontje was , denk ik , vier of vijf jaar, toen ik buiten Tilburg werkte, en ’s avonds vaak pas thuiskwam als de kinderen al gegeten hadden, en Ans ze opgelucht na haar dienst aan mij overdroeg.

Papa stopte ze dan in bad en bracht ze naar hun bedjes, met een voorleesverhaaltje, en een laatste over en weer-gesprekje. Nog even veerden zij – en ook ikzelf - dan op, en na een nachtzoen lekker ingestopt sliepen ze doorgaans binnen een paar minuten als rozen, met tevreden snoetjes en altijd weer aandoenlijke koppetjes. Nog een heel leven vóor zich.

Die gesprekjes waren natuurlijk dikwijls uitweidingen naar aanleiding van zo’n verhaaltje; maar dikwijls toch ook borrelden er onopgeloste vraagpunten van een paar uur eerder op, of wilden ze van mij mijn versie weten van een onderwerp dat met mama of de juf op school aan de orde was geweest – en dat nog niet helemaal was verwerkt, of vaak intussen alweer aanvullende vragen had gegenereerd.

Hoewel kinderpsychologie tot mijn corebusiness hoort, was het toch altijd weer verrassend wat voor originele of onverwachte bedenksels daarbij soms aan het licht traden. Of invalshoeken waar ik met al mijn praktijkervaring van vele jaren nog hoegenaamd niet eerder kennis mee had gemaakt, - en waarvoor ik trouwens ook lang niet altijd een helemaal bevredigend antwoord wist te bedenken.

Wat mij vooral gaandeweg méer imponeerde was hun soms verbluffend trefzekere wijsgerige of logische gedachtegang, dingen of voorstellingen die je bij zulke kleine kinderen nog helemaal niet zou verwachten. Kennelijk had je helemaal niet zoveel woorden of begrippen nodig om heel fundamentele vragen te kunnen aanboren, of onloochenbare lekken in antwoorden te signaleren. En niet eens als een enkele incidentele flits van luciditeit, maar als een blijkbaar voortdurend stromende bron van doordenk-productie. Ze moesten het druk hebben, daarbinnen in die hoofdjes.

Je schreef dit soort dingen eigenlijk nooit op en onthield ze ook maar zelden; ze zijn dagelijkse kost voor zulke glimlachend toekijkende of toe-luisterende jonge ouders. Een paar maar zijn mij bijgebleven, omdat ze me lieten schrikken of ontroerden. Een ervan wil ik hier vermelden, - niet meer, om de aandacht ervoor niet te versnipperen.

"Papa", zei mijn oudste rustig, alsof het om een klein maar interessant puzzel-aspectje van het leven van alledag ging, "Papa, houden de dagen nooit op?"

Hij liet niet blijken of hij zijn persoonlijke levensdagen kon bedoelen, of het kosmisch fenomeen van dagelijks terugkerende zonnegang waar wij allen deel aan hebben. Maar de impact van de vraag was er niet minder om. Hij had, rustig wichelend met wat hij al wist van de Tijd en de Gebeurens, de parallel getrokken met andere verschijnselen, en de waarneming veralgemeend dat eenmaal begonnen dingen meestal ook de neiging vertonen ooit weer op te houden. Het was ook eerder een conclusie dan een vraag. Hij had, zonder het al te weten, de dood ontdekt.

Ik was niet alleen verrast dat zo’n klein kind tot zulke vragen kon komen, ik was ook verbluft door mijn eigen reactie, alsof ik tegen een rotsblok was opgelopen. Ik herinnerde me niet uit mijn eigen geschiedenis dat ik ooit, en zeker niet als kleine jongen al, die ontdekking zo expliciet gedaan had. Ik was trouwens ook niet meteen in staat om erop te antwoorden, tranen van ontroering zaten me even in de weg. Ik weet ook niet meer wát ik geantwoord heb. Het zal best professioneel geweest zijn, om hem niet te zeer te verontrusten door me geschokt te tonen of zoiets. In mijn eigen jeugd kwamen meestal de antwoorden al vóor wijzelf de vragen hadden bedacht.

Wel weet ik dat ik sindsdien met méer eerbied en aandacht naar kinderen geluisterd heb.

15.11.09, Ed Dalderop