Koos en Mien
Auteur: N.
Mulders (frater Jacobus)
Illustrator: Bernard Reith

Het eerste boekje
uit de ‘Roomsche Reeks’ geschreven door N. Mulders (frater Jacobus
1899-1969). In deze reeks verschenen o.a. ook van zijn hand: ‘Ze
gaan uit’ en ‘Sint Nikolaas’. Ook bij deze twee boekjes neemt
Bernard Reith de illustraties voor zijn rekening.
 
In de jaren 1924-1925 start de serie. De boekjes zijn uitgesproken
rooms. Het is de bedoeling dat ze hun weg vinden naar
jeugdbibliotheken. Maar voor klassikaal gebruik op de lagere scholen
voldoen ze ook goed. In het voorwoord van het boekje lezen we het
volgende.

De inhoud
Koos en Mien zijn
broer en zus. Fik de hond moet in het hok want het gezin gaat naar
de kerk, naar de mis.

Tijdens de mis
zitten ze in de eerste bank.

Weer thuis
gekomen wordt er ‘schooltje gespeeld’. Maar om zes uur gaan Mien en
pa naar het lof.

Koos is ziek. Hij
ligt in bed en kan niet mee naar het lof. Pa zal tijdens het lof
voor hem bidden zodat hij weer beter wordt.

Intussen is Koos
weer beter. Hij voelt zich weer goed en speelt met zijn zusje.

Oom woont niet zo
ver. Er wordt een bezoek aan hem gebracht. Als men langs de kerk
komt gelopen neemt pa zijn hoed af en Koos zijn pet.

Oom haalt rijpe
peren uit de boom. Ze zijn rijp en Koos en Mien smullen er heerlijk
van.
Daarna keert men
weer huiswaarts.

%20(2).jpg)
Gedachtenisprentje frater Jacobus Mulders (1899-1969)
.jpg)
Illustrator Bernard Reith (1894-1974)
Bronnen
Mulders, N., Koos
en Mien, Tilburg, 1935
Karen Ghonem-Woets, Boeken voor de katholieke jeugd. Verzuiling
en ontzuiling in de geschiedenis van Zwijsen en Malmberg,
Zutphen, 2011
Regionaal Archief Tilburg, Collectie bidprentjes
Zr. Louise van Laarhoven e.a., Kennis en Deugd, Nijmegen, 1991
|