De wonderpop
door M.C. Versteeg

Eerste druk
(1920)

Antje komt vaak
bij haar zieke grootmoeder. Ze wil grootmoeder wat te eten geven,
maar er zijn niet veel etenswaren te vinden.
Op de kast staat
een H. Hartbeeld. Grootmoeder is arm, maar olie voor het lampje bij
het beeld heeft ze altijd in voorraad. Dus kan Antje het vlammetje
weer laten branden.

Thuis gekomen bespreekt Antje met moeder de situatie. Maar moeder is
ook niet rijk en kan oma ook niet helpen. Op bed bedenkt Antje een
plannetje.

Je lievelingspop verkopen doe je echter niet zo maar. Antje heeft
een plan. Ze gaat op reis. Ze maakt zich op en vertrekt.

Onderweg in een bos ziet ze in een boom een bosmannetje.
Het bosmannetje is bedroefd. Hij is zijn grootste schat, een
toverstaf, kwijt. Antje gaat voor hem in het bos zoeken. Ze ontdekt
een grote paddenstoel. In de steel zit de toverstaf verborgen.

Het bosmannetje pakt zijn toverstaf en strijkt driemaal over de mond
van de pop. Daarna strijkt hij tweemaal over haar keel en éénmaal
over haar borst. Het mondje van de pop gaat open en de pop zegt:
‘Dag menheer!’. De pop is een wonderpop geworden.

De mensen op straat geloven niet dat de pop kan praten.

Een auto komt met hoge snelheid voorbij gereden. Hij raakt Antje en
ze komt ten val. De pop in de doos ligt naast haar.

De auto komt terug gereden. Een heer en dame stappen uit. Ze brengen
Antje naar het ziekenhuis.

Ondertussen blijft de wonderpop achter. Ze ligt nu op de grond.

De voerman die bij het ongeluk aanwezig is brengt met enkele
personen de wonderpop naar de stad.

Op de markt in de stad verkoopt de voerman de wonderpop. ‘Wie
biedt er veel geld voor deze wonderpop?’, roept hij. Een heer
geeft er honderd gulden voor. Een groot bedrag. De heer is de
chauffeur van de auto die Antje naar het ziekenhuis gebracht heeft.

Ondertussen denkt grootmoeder steeds aan Antje. Zou ze wel beter
worden? Ze pakt haar rozenkrans en bidt.

In het ziekenhuis gaat Antje goed vooruit. De zuster zegt tegen
moeder dat het heel gelukkig afgelopen is ‘en dat ze haar
Engelbewaarder wel mocht danken’.
De ‘meid’ van de heer die de wonderpop gekocht heeft zorgt ervoor
dat deze weer bij Antje in het ziekenhuis bezorgd wordt.

De voerman krijgt van de heer de honderd gulden en brengt het geld
naar de grootmoeder van Antje. De muntstukken worden op tafel
gelegd.

Later wordt grootmoeder met de auto van de heer opgehaald en naar
Antje in het ziekenhuis gebracht.

Maar er is iets
aan de hand. De pop is geen wonderpop meer. Ze kan niet meer praten.
Tijdens het ongeluk te veel beschadigd. Maar van het geld wat de
wonderpop opgebracht heeft wordt voor Antje een nieuwe pop gekocht.

Antje is blij met haar nieuwe pop. Grootmoeder heeft nu ook wat geld
en moeder mag bij een de dame van de heer huishoudelijk werk
verrichten zodat ze wat inkomsten heeft…
+ - + - + - + - + - +

De auteur frater Cassianus Versteeg (1884-1956).
_(1884-1956)_(1).jpg) _(1884-1956)_(2).jpg)
Gedachtenisprentje van frater Cassianus Versteeg.
Cassianus Versteeg
Uit Tilburg Wiki
Frater Cassianus (Christiaan)
Versteeg CMM (Kerkdriel 1884 – Tilburg 1956) trad in 1901 in bij
de Fraters van Tilburg. Hij was onderwijzer op lagere scholen in Den
Bosch en Tilburg (1923-1949). Onder de auteursnaam M.C. Versteeg
schreef hij kinderboeken bij de Drukkerij van het RK
Jongensweeshuis. In de series Van ‘t jonge leven en de
Klassebibliotheek waren dat De wonderpop (1920), De appeldief (1920)
en Santiaman (1921). In de serie Van ‘t jonge leven verschenen het
tweedelige De marmot met het gouden belletje (1921), Wilde roos
(vertaald in het Duits; 1921), Moeders feest (1922), Vlugge slang:
Missieverhaal Midden-Afrika (vertaald in het Spaans, Kongolees en
Maleis; 1923) en Halve Frans (1929). Andere jeugdboeken van hem zijn
het tweedelige Sprookjes en vertelsels voor de Roomsche jeugd
(1918-1919), de bekende plaatwerken Het Prentenboek van de Eerste H.
Communie (1925), Het Prentenboek van de Kinderbiecht (1927) en Het
prentenboek van het Heilig Vormsel (1953), die alle vele herdrukken
beleefden. Versteeg werd ook bekend met zijn tiendelige methode Echt
Lezen (1932-1933), de eerste Nederlandse ‘globaalmethode’, waarbij
meteen hele woorden werden aangeleerd in plaats van aparte letters
of woorddelen. Versteeg werkte ook mee aan de schoolboekjes Christus
vormen in het kind (1948-1949).
.jpg)
De illustrator Bernard Reith (1894-1974).
Bronnen.
M.C. Versteeg, De wonderpop, Tilburg, 1920 (eerste druk).
Karen Ghonem-Woets, Boeken voor de katholieke jeugd. Verzuiling
en ontzuiling in de geschiedenis
van Zwijsen en Malmberg, Zutphen, 2011.
Caesarius Mommers & Ger Janssen, Zwijsen een passie voor uitgeven,
Tilburg, 1997.
Regionaal Archief Tilburg, Collectie bidprentjes.
www.cubra.nl/De-paap-van-gramschap
www.familiereith.nl/beb-reith
www.wiki.regionaalarchieftilburg.nl
|