Jos van den Bosch & Steven
Sterkenarm
‘Steven
Sterkenarm’ door Jos. van den Bosch
Geïllustreerd door Leo van Grinsven

Jos. Van den Bosch
is een van de schrijversnamen van frater Nicetas Doumen (1876-1955).
_(1976-1955).jpg)
Frater Nicetas Doumen.
Frater Nicetas
Doumen is de auteur van ongeveer vijftien populaire kinderboeken en
beeldverhalen. Samen met frater Jozef Reynders schrijft hij de
bekende leesmethode ‘Ik lees al’.

‘Ik lees al’ v.l.n.r.: 1929, 1934, 1951 en 1955.
In de loop van de
jaren ’30 van de twintigste eeuw komt een nieuw soort lectuur op de
markt. Men spreekt ook wel van ‘prikkellectuur’. Beeldromannetjes en
striplectuur overstromen de markt. De ‘Drukkerij van het R.K.
Jongensweeshuis te Tilburg’ meent enkele beeldverhalen van een
betere kwaliteit te moeten uitgeven. ‘Steven Sterkenarm’ en
‘Avonturen van tante Leida Pannelat’ zijn er voorbeelden van.

De illustrator Leo
van Grinsven is in 1912 geboren te ’s-Hertogenbosch. Over zijn
biografie is niet veel bekend. Zijn opleiding heeft hij genoten aan
de tekenopleiding van de Katholieke Leergangen te Tilburg. Hij is
werkzaam als cartoonist, boekillustrator en striptekenaar. Voor de
‘Drukkerij van het R.K. Jongensweeshuis te Tilburg’ heeft hij
behoorlijk wat werk geleverd.

Leo van Grinsven.
In het boekje ‘Puk
en Muk en Schobbejak’ (1949) geschreven door Frans Fransen
(schrijversnaam voor frater Franciscus Xaverius van Ostaden) vinden
we van Leo van Grinsven enkele opmerkelijke illustraties. De Tweede
Wereldoorlog staat centraal. Puk en Muk komen in een land bezet door
de Slokoppers. Schobbejak, een duidelijk herkenbare Hitler-figuur,
heeft er de leiding. Ook komen Puk en Muk in een concentratiekamp
terecht.
“Ik zal jullie twee
ausradieren!!!”, geeft Schobbejak te kennen. Puk en Muk komen in een
concentratiekamp terecht.
Het hoofd wordt
kaal geschoren en ze moeten in bad. Ze krijgen een
‘concentratiekampboevenpak’. De bewaker roept: “Heil Schobbejak!”
Een hond(je) moet Puk en Muk schrik inboezemen.

Inhoud van het
boekje ‘Steven Sterkenarm’.
Steven,
een grote sterke jongen. Hij eet en drinkt voor twee.

Als hij weer iets
heeft misdaan worden de slagen met de mattenklopper in dank
afgenomen.
 
Steven gaat werk
zoeken. Bij een schoenmaker, meubelmaker, schilder en timmerman
houdt hij het maar even uit. Onhandig en ruw als hij is worden er
veel fouten gemaakt.



De baron die op het
kasteel buiten het dorp woont kan Steven wel ‘gebruiken’. Samen gaan
ze op hertenjacht. Steven maakt de grachten van het kasteel schoon
en kapt bomen.
De burgemeester, een
broer van de baron, ziet wel een goed politieman in hem.


In het bos van de
burgemeester vangt hij een losgebroken tijger.

Op een gegeven
moment ontvangt de politie veel meldingen van diefstal. Men zit met
de handen in het haar. Steven laat het er niet bij zitten. Met een
collega ‘de Crack’ genaamd trekt hij er ’s nachts op uit. In een
woonboot wordt een ‘boevenbende’ ontdekt. Steven raakt met de kerels
te water, maar al zwemmend houdt hij de twee kerels stevig vast en
brengt ze naar het politiebureau. ‘De Crack’ weet nog een derde
verdachte te overmeesteren.
Er volgt een inval in een kroeg met een niet al te beste naam.

In de kelder vindt
men veel gestolen waar. Als beloning voor het goede werk wordt ‘de
Stef’ aangesteld als hoofdagent.

_(1876-1955)_(1).jpg)
_(1876-1955)_(2).jpg)
Gedachtenisprentje
frater Nicetas Doumen (1876-1955).
Bronnen.
Jos. Van den Bosch, Steven Sterkenarm, Tilburg, 1938.
Regionaal Archief Tilburg, Collectie bidprentjes.
N.N., De Engelbewaarder jaargang 54, Tilburg, 1938-1939.
Caesarius Mommers & Ger Janssen, Zwijsen een passie voor uitgeven,
Tilburg, 1997.
www.cubra.nl/De-paap-van-gramschap
|