INHOUD RKJW
CUBRA HOME

 

Jos Naaijkens

UIT DE RIJKE GESCHIEDENIS VAN DE TILBURGSE DRUKKERIJ R.K. JONGENSWEESHUIS


 

Kerstbijdragen uit De Engelbewaarder van 15 december 1950

 

 

Het Lied van Johan en Elsje

Op de eerste bladzijde een foto van een moeder met haar twee kinderen. Ze leest een kerstverhaal voor: ‘Het Lied van Johan en Elsje’.

 

 

 

 

 

Johan en Elsje gaan een bezoek aan de stal brengen. ‘Lieve vrouw, wij zouden heel graag iets aan uw Kindje geven. Maar wij hebben niets. We kennen wel een liedje. Mag Elsje het zingen?’, wordt aan Maria verteld.

Johan begeleidt zijn zusje op de fluit. Het klinkt erg mooi. ‘Was dat de stem van Elsje? O, wat was die veranderd! Het leek wel of er een Engel zong.’

De twee kinderen keren nog geregeld naar de stal terug om een liedje te zingen.  

 

  

 

 

De illustrator van dit verhaal is niet bekend.

 

Robbertje versiert het Kerstboompje

Verhalen en tekeningen van Robbertje lopen als een rode draad door de jaargang. Robbertje is een kwajongetje dat graag kattenkwaad uithaalt. Laat hem dan zijn streken uithalen, een klein hartje heeft hij ongetwijfeld.

In de bijdrage van deze kerstaflevering van De Engelbewaarder is er een ‘misverstand’ met betrekking tot engelenhaar.

 

 

 

kees en de kerstboom

Een bijdrage voor de jongere lezertjes. Een leesopdracht met daaronder enkele woorden met tekening.

.

 

 

Het kerstfeest van twee welpen

 

 

 

Twee welpen krijgen van hun akela de opdracht een kerstgeschenk naar arme mensen te brengen. Onderweg krijgen ze ruzie met drie opgeschoten jongens.

 

 

De jongens gaan met de vader van een van de welpen op zoek naar die ‘lummels’. Ze komen bij het huis van een van de  vechtersbazen aan. Ze schrikken… 

 

  

 

Het is een arm gezin. ‘…geen lampekap, geen tafelkleed, geen kommetjes, geen schilderijen…’

Vader gaat met de jongens naar huis en ze maken een kerstpakket. Een grote doos wordt gevuld met aardbeienjam, ontbijtkoek, sokken, een japon van moeder die ze niet meer draagt en een pak van vader dat hij nooit meer aan heeft. Het wordt een grote doos.

Het kerstcadeau wordt bij het arme gezin afgeleverd.

 

 

 

Snel lopen de jongens weer weg zodat de arme mensen niet de tijd krijgen ze te bedanken. De welpen willen anoniem blijven. ‘Het Kerstkindje zal jullie bedanken’, krijgen ze van vader te horen.

 

Bron

N.N., De Engelbewaarder voor de jongere lezertjes – jrg. 62, 15 december 1950,  Tilburg, 1950.