In het voorhuis en
de schuur van Heemkundige kring De Vyer Heertganghen in Goirle
bezocht ik vorige week zaterdag een tentoonstelling over werk en
persoon van Cees Robben. De nazomer is mooi en warm, en het
opschrift van het bord bij de ingang van de schuur vond ik
daarom meer dan terecht: ‘In de schuur geen vuur’. Een klein
halfuur later, doorgebracht in diezelfde schuur die afgeladen
volgestouwd is met werk van en documenten over Cees Robben,
moest ik even lachen, juist wegens dat bordje. In een van de
vitrinekasten in die schuur-zonder-vuur ligt namelijk een klein
velletje tekenpapier, waarop Robben lang geleden in potlood twee
doosjes Zwaluw-lucifers schetste. Toch vuur in de schuur, dus.
Dat schetsje is ondertussen ook nog wat anders. Het is
schoonheid op de vierkante centimeter. Door het onvoltooide heen
zie je de hand van een tekenaar die naar perfectie streeft, en
lees je de woorden die hij niet getekend heeft, maar die iedere
Zwaluw-gebruiker uit het hoofd kent: Säkerhets Tändstickor, en
Uddevalla. Dat is Zweeds voor: Veiligheidslucifers, en Goirle.
Dat laatste is, ik geef het toe, erg vrij vertaald.
Naast tientallen,
misschien wel honderden reproducties van Robbens ‘Prent van de
week’, is in de schuur een zeer grote hoeveelheid documenten
te zien uit het persoonlijke leven van de Tilburgse tekenaar die
naar Goirle verhuisde. Zijn boekenkast staat er, met een hoog
Reader’s Digest-gehalte; zijn pet en penselen zijn er te zien;
en een van de mooiste objecten is de verzameling van
beterschapskaarten die de lezers van deze krant hem toestuurden
toen hij ernstig ziek in het ziekenhuis lag. Maar er is meer.
In het voorhuis is
het werk van Cees Robben opgehangen uit de tijd dat hij nog niet
de Cees Robben van ‘de prent’ was. Vroeg werk in olie- en
waterverf, in pen en potlood. Werk dat zijn streven verraadt
naar de beheersing van de techniek van het tekenen en
schilderen. Je ziet er ongeduld in maar ook vastberadenheid. Er
hangt een aquarel (uit 1933) van vier bijna afgedragen schoenen.
Robben lijkt zijn penseel niet alleen in water en verf te hebben
gedompeld maar ook in zweetvoeten. Je kunt ze bijna ruiken. In
dezelfde ruimte hangt ook de mooiste tekening: een stoel met op
de zitting een hoed, en aan de rugleuning een paraplu gehangen.
Deze tekening, dacht ik, is perfect. Ik mocht er een foto van
maken.
Dat die tekening van
die stoel perfect is, durf ik te beweren met meer dan het gemak
van een kijker. Pas toen ik weer thuis was en de foto op het
beeldscherm terugzag, viel het me op. Zo’n stoel heb ik. Hij
staat hier naast me bij het bureau. Mevrouw Schilders heeft
indertijd de zitting opnieuw bekleed met een stofje met een hoog
Laura Ashley-gehalte, maar verder klopt alles. Zelfs de plaats
waar Robben de schroeven in het hout tekende.
U begrijpt het? Dat
ik voortaan maar al te graag denk dat ik hem heb: die stoel van
die tekening. Nu die hoed nog, en die paraplu.

|