Luien
Dat de
Tilburgs-Goirlese tekenaar Cees Robben in zijn prenten
en zijn humor met enige regelmaat gebruikmaakte van
volkse gezegden en spreekwoorden, dat zal niemand
verwonderen. Wie De Brabantse Spreekwoorden van
H. Mandos en M. Mandos-van de Pol leest, weet maar al
te goed hoe boordevol humor en vrolijke wijsheid zulke
uitdrukkingen zitten. Heel veel van die gezegdes lenen
zich uitstekend, en eenvoudig, voor een aardige
illustratie, en klaar zou Kees zijn. Maar niet Cees
Robben.
De prent die
hierbij is afgebeeld, is er een goed voorbeeld van hoe
Robben zijn prent en tekst altijd toch net iets extra’s
probeerde te geven. De mevrouw vraagt of de meid Klara
al klaar is met haar huishoudelijk werk, en Klara
antwoordt dat dat niet het geval is: ‘Ik kan na
immel nie luien en meepesaant den tooren nog
vasthaauwe ook…’ Ze wil daarmee zeggen dat ze geen
twee dingen tegelijk kan doen, en dat enig geduld dus
vereist is. In het boek van Mandos komen diverse
invullingen van een dergelijke formule voor.
Bijvoorbeeld het gezegde: Ge kunt nie in de processie
lopen en tegelijk de klok luien. Of: Ge kunt nie
mètsele èn staajgere [steigers bouwen] tegeléjk.
Ook de uitdrukking die Klara gebruikt staat in Mandos,
met de aantekening dat die uit ‘Tilburg, Riel ’81’
afkomstig is. Zou dat soms de prent van Cees Robben
zijn? Hoe dan ook, Robben gaf er in zijn tekening een
slimme draai aan. Hij tekende Klara met een schrobber
en een emmer sop terwijl ze de vloer ‘doet’. Het
‘luiden’ van de kerkklok is nu plotseling ook ‘luien’
geworden, een werkwoord dat ik in de woordenboeken
niet terug kon vinden, maar dat ik zelf nog in het
begin van de jaren zestig heb horen gebruiken voor ‘schrobben’
en ander ‘nat’ bezemwerk. Het Woordenboek der
Nederlandsche Taal en Van Dale kennen wel
‘luiwagen’: een bezem met een lange steel, waarmee
de vloer geschrobd wordt. Door deze ‘vertaling’
van het gezegde naar een huishoudelijke situatie wordt
‘lui’ bovendien verrassend dubbelzinnig: Klara ‘luit’
er flink op los met haar schrobber, dat zie je - de
vloer staat vol sop -- maar ze is niet ‘lui’,
zoals haar mevrouw denkt. (Klara is overigens ook de
enig mogelijke naam voor de meid in deze situatie!)

Cees Robben heeft
deze formule nog gebruikt in een andere prent. Een man
staat bij het aanrecht de vaat af te drogen als zijn
vrouw hem gebiedt elders zijn rommel te gaan opruimen.
Hij antwoordt: ‘Ik ben hier al bezig… ik kan nie
tegelèèk luije en aachter ’t lèèk aon…’

Als de overledene
vanuit de kerk ten grave werd gedragen, werden, en
worden, de klokken geluid. De afbeelding is in dit
geval minder interessant, maar let op de subtiliteit
in de tekst: ‘tegelèèk’ en ‘aachter ’t
lèèk’.
|