Kèskediejen
In het bijschrift
van de hier afgebeelde prent, gebruikt Cees Robben de
merkwaardige uitdrukking ‘niks te kèskediejen
hèbbe’. De man in het midden heeft commentaar op de
uitbundigheid van de hoed van de vrouw, haar
echtgenoot antwoordt dat hij die hoed ook maar ‘nooi’
ziet (niet graag), maar dat hij er ook niks aan kan
doen: hij heeft thuis immers niks te kèskediejen.
Zo duidelijk als de
bedoeling van de uitdrukking is, zo obscuur is de
herkomst ervan. Van Rijen neemt in Mèn Tilbörgs
aan dat de oorsprong in het Frans ligt: ‘Qu’est-ce
que dit’. Dat is dan toch minstens krom Frans.
Eerder zou je dan de vraag verwachten ‘Qu’est-ce
que tu dis? of ‘Qu’est-ce qu’il dit?’, maar
dergelijke vragen herbergen geen enkele (bij)betekenis
die zou willen verwijzen naar onderdanigheid, gebrek
aan gezag, of de pantoffelheld in het algemeen. In het
lemma ‘Kadiezen’, waarin ook de vormen kediezen,
kiskediezen, en kieskediezen behandeld worden,
schrijft het WNT dan ook: ‘Men heeft gepoogd deze
woorden met Fransche klanken en vormen in verband te
brengen, doch zonder bevredigende uitkomst.’

De in onze prent
bedoelde betekenis vinden we in het WNT als derde
betekenis van ‘kadiezen’: zeggen, gezag hebben,
bevelen. Met als voorbeelden: ‘Over iemand (n)iets
te kadiezen hebben’, en ‘Ergens (n)iets te
kadiezen hebben’. En als citaat: ‘Jij hebt hier
niks te kiskediezen!’ Vooral in Noord-Nederland
waren deze varianten in gebruik, en het WNT schrijft
nog dat in Zuid-Nederland dergelijke varianten weer
heel andere betekenissen konden hebben, bijvoorbeeld
smullen en smikkelen. De etymologie blijft volstrekt
onduidelijk.
Een Franse
achtergrond komt weer in beeld door het Antwerps
woordenboek: ‘Ge het niks te keskediën.’ En om de
situatie nog wat complexer te maken, lezen we daar ook
dat ‘kiskedi’ gebruikt werd als zelfstandig
naamwoord, en wel om een ‘pronkzieke manspersoon’
aan te duiden.
Als het toeval is,
is het een mooi toeval: zou Robben beide
betekenissen gekend en gecombineerd hebben? De man die
niks te vertellen heeft, en het pronkzieke element
toegepast op de vrouw, met de hoed als symbool
daarvan?
Overigens kan ik me
niet aan de indruk onttrekken dat de echtgenoot
helemaal niet ontevreden is met deze dame, en dat de
man in het midden behoorlijk jaloers kijkt.
|