INHOUD KOOIJMAN
HOME

BRABANTS

AUTEURS
TEKSTEN
INTERVIEWS
SPECIAAL


Warm water halen

 

Warm water voor de maandagse was haalde je bij de warmwaterstokerij vlak

om de hoek, bij Verhoef, brandstoffenhandel annex warmwaterstokerij.

De groene of bruine tonnetjes (de kleur van de ton had geloof ik iets met de

de temperatuur van het water te maken), voorzien van 地 grote houten

stop, werden op een lange, platte kar met immens grote wielen geladen.

En dan razend snel naar huis, want het water moest zo warm mogelijk zijn

om de was te doen.

Die karren waren prachtig speeltuig. Je kon ze fantastisch als wip gebruiken,

en zonder tonnen konden er zeker drie jongens op liggen, waar ook allerlei

fratsen mee konden worden uitgehaald.

Als ik te lang wegbleef, kreeg ik van mijn moeder op m地 falie.

Voor straf moest ik dan enkele uren de wringer van de wasmachine bedienen.

Het was heel zwaar werk met al dat dikke wasgoed, en er werd heel wat

afgemopperd, zowel door mijn moeder als door mij.

De wasmachine van het merk Velo stond meestal in de achtertuin.

Het kreng was echt te zwaar om hem elke dag weer in de schuur te zetten.

Mijn vader was in die tijd heel veel afwezig vanwege dreigende razzia痴.

De machine bestond uit 地 houten kuip, met daarin een eveneens houten

"geval" dat heen en weer ging.

Ook de deksel was van hout. Onder de houten kuip van de wasmachine,

was open en bloot 地 elektromotor met aandrijfriem bevestigd.

Dat daar nooit geen ongelukken mee zijn gebeurd, snap ik nog steeds niet.

Wanneer het wasgoed uiteindelijk met veel moeite door de witte rollen

van de wringer was gehaald, ging het de zinken teil in.

Het water in de teil was blauw gekleurd door de zakjes Reckitts blauw.

Daar werd de was wit van. Nadat het wasgoed lang genoeg in de teil had

gestaan, werd het voor de tweede keer door de wringer gehaald.

Mijn straf zat er meestal tegen die tijd op, en mijn moeder klaarde het karwei

verder alleen.

 

De teil deed dienst voor allerlei taken.

De wekelijkse wasbeurt vond plaats op zaterdagavond in de keuken.

Om het nog 地 beetje behaaglijk te krijgen, stak mijn moeder op koude dagen

de vier gaspitten aan.

Erg prettige herinneringen heb ik niet aan die wasbeurten.

Mijn moeder was altijd heel erg kwistig met zeep, en die kwam natuurlijk

altijd in een of beide ogen. Naarmate alles schaarser werd, verdween allengs

de pijn in mijn ogen.

De zinken teil deed ook regelmatig dienst als aquarium voor de levende paling,

die 痴 morgens bij oom Piet werd gehaald.

Oom Piet was een verwoed visser. Hij en zijn vrouw lustten geen paling,

dat kwam goed van pas.

Zo aten we zo nu en dan heerlijke paling uit de Breukelveense plassen.

Overigens, voordat de paling, gebakken of gekookt, op je bord lag, moesten

de zeer gladde vissen uit de teil worden gehaald.

Dit ging niet zomaar. Met veel zaagsel aan onze handen, lukte het ons uiteindelijk.

Daarna werden ze door mijn vader gevild, en gingen ze de pan in.

De teil deed verder nog dienst als kuikenren voor jonge eendjes of kuikens,

die mijn vader van de zaterdagmarkt meebracht.

Het was leuk speelgoed voor ons, maar na 地 week hadden ze meestal het loodje gelegd, en was het weer de teil van alledag.