Koolmeesjes eten larven en insecten, bloemknoppen, bessen en in de winter ook zaden zoals beukennootjes, zonnebloempitten en rozenbottels. Het is mooi om te zien hoe de meesjes en andere vogels steeds opnieuw de bodem, de bomen, struiken en planten afstropen op iets eetbaars.
Iedere vogelsoort heeft zo een eigen manier ontwikkeld van voedsel zoeken. Al die verschillende manieren passen precies in elkaar, vormen een harmonisch samenspel tussen alles wat leeft. De bodem wordt bij wijze van spreken elke dag lichtjes omgeploegd. Ieder gevallen blaadje wordt nog eens omgekeerd, ontkiemende zaden opgediept, spleetjes en gaatjes tussen de schors van bomen worden onderzocht op insecten, enzovoorts, waardoor alles constant in beweging is.
