Piet Schellekens  
Over de koolmees

In mijn tuin komt elke dag een koppeltje koolmezen. Het mannetje roept me regelmatig naar buiten, zo’n 5 keer per dag. Om mijn aandacht te trekken gaat hij op de vensterbank zitten. Vervolgens pendelt hij vice versa van vensterbank naar stoelleuning. Als ik dan nog niet vanachter mijn bureau kom, fladdert hij als een kolibrie voor het raam daarbij luid roepend: trrrrrrwiet, trrrrrrrwiet! Ik loop naar de keuken om hem een pinda te geven, want daar gaat het natuurlijk om.
Het meesje kent de volgorde van handelingen inmiddels en zit al klaar bij de buitendeur. Maar de kauwtjes, slim als ze zijn, kennen de taal van de meesjes. Ze weten dat het roepen van het meesje betekent: ik wil graag wat lekkers. Dus verzamelen zij zich op de dakrand van de schuur, klaar voor de start. Meesjes zijn bang voor kauwtjes. Zou ik wat pinda’s voor hun klaarleggen, dan pikken de kauwtjes dat direct in. De oplossing die ik daarvoor heb gevonden is, om eerst wat broodkruimels voor de kauwtjes op de grond te strooien. Daar vliegen ze direct op af. Ongezien leg ik tegelijkertijd met mijn andere hand enkele pinda’s op een tafeltje bij de haag. Het is een stilzwijgende afspraak tussen mij en het meesje. De kauwtjes hebben het te druk met de kruimels, zodat het meesje er vliegensvlug met de buit vandoor kan gaan. Het vrouwtje vliegt er achter aan. Terwijl het mannetje een struik opzoekt, het nootje tussen zijn pootjes klemt, in stukjes hakt en oppeuzelt, moet het vrouwtje het stellen met de spaarzame restjes die naar beneden vallen. Het is dierlijk gedrag wat ook nog steeds herkenbaar is binnen de man/vrouwverhoudingen bij de mens.

 

Koolmezennest in de brievenbus

Twee onder een kap

Koolmees

Kuifmeesje

Eitjes van de koolmees

Zonnebaden 1

Zonnebaden 2