Piet Schellekens  
Het jonge kauwtje

 

De allereerste jonge kauw die ik dit jaar zag was een fraai exemplaar met een verzorgd verenkleed en mooie blauwe ogen (zie foto 1). De twee scharminkels die daarna mijn tuin bezochten waren kaal als een gier. Zo lelijk als deze twee was ik niet eerder tegengekomen. De hele dag schreeuwden ze luidkeels om voedsel. Vervolgens kwam moeder kauw aanvliegen met een volle bek, waarop de kauwtjes nog harder begonnen te schreeuwen. Een van de jonkies zocht aarzelend toenadering tot mij. Haar moeder kent me goed, wat positief bleek te werken in het leggen van het contact met haar jong. Eenmaal kennis gemaakt met de broodkruimels verdween de reserve van het jonge kauwtje al snel. Binnen een dag at ze uit mijn hand (of het een ‘zij‘ is weet ik trouwens niet, realiseer ik me nu. Misschien komt die veronderstelling wel voort uit een verborgen wens die zich niet beperkt tot de kauwtjeswereld).
Ik vond het leuk om weer van dichtbij een kauwtje mee te maken. Die dag kwam ze steeds weer terug en bedelde om voedsel, waar ik natuurlijk aan toegaf. Dan keek ze me aan en begrepen we elkaar, althans zo lijkt dat dan.
Maar ja, net als bij jonge mensen zijn er in het leven van een jonge kauw bepaalde fasen waarin men gewoontes en gedragingen kan aanleren en eigen maken. Wordt die fase onderbroken, is er geen regelmaat of is die specifieke fase voorbij, dan slaat het niet meer aan. Zo was ik net in deze cruciale periode 4 dagen van huis. Teruggekomen bleek het jonge kauwtje erg angstig. Kwam ik binnen een afstand van 5 meter, dan vloog ze al weg. Het kauwtje had dus in tussentijd de groepscodes overgenomen, wat in deze woonwijk betekent: mensen kunnen gevaarlijk zijn, wees op je hoede, houd afstand.
De jonge kauwtjes, de ouders, hun vrienden en kennissen, bezoeken overigens nog steeds mijn tuin. Alleen de oude bekenden en hulpbehoevenden komen erg dichtbij, waaronder: Schimmelpootje, Spikkel en Halvestaart.