Belevenissen van een Juffertje in 't Groen
door Anouk Reefman
 

 

Groots

Als ik mijn rommelige collectie natuurfoto’s bekijk, komt deze juffert erachter dat ‘groots’ een veelzijdig begrip is. Het intrigeert me geweldig dat ik ‘een’ foto van een vliegend bijtje ‘groots’ vind. Niet zozeer om de technische mogelijkheden, maar meer in het detail van de vele betekenissen. Die zijn groot, met velen, en mij helaas heel lang ontgaan.


Een vliegend bijtje.

Wat mij prikkelt in het ‘grootse’, ook wanneer het ontbreekt aan fysiek formaat, is dat niet enkel de proportie spreekt, het contrast maakt in mijn beleving iets groot.

Neem bijvoorbeeld een ‘citroenvlindertje’, de voorbode van het lenteseizoen, en haar neerstrijken op de mestvaalt. Wat ik ooit eens leerde herkennen als vies (mest) wordt er vanzelf mooi door en rijk aan onbekende finesses. De kracht van groots door zo’n klein vlindertje, zit ‘m sowieso in de belofte van het nieuwe seizoen, maar tegelijkertijd zeker ook in de mate waarmee het de ‘ordinaire’ achtergrond op een ‘wonderlijke’ voorgrond weet te zetten op mijn netvlies. Het zit ‘m trouwens ook in de wijze waarop ze haar achterpootjes op het strootje heeft aangelegd.


Citroentje in de mooie mest.

De overtreffende trap in het grootse zien, is vervolgens door deze juffert dan wat sneller gemaakt. Aan de wandel ergens in de bossen, zie ik een ander petieterig lieffie bij mijn voet. Ook dit fladdertje gaat voor een strootje op de grond. Ze pulkt een hoopje smurrie op haar gekozen sprietje en is mijns inziens uit op de witte kristallen van het zand (mineralen?).

Haar voelsprieten hebben een flink gestreept pippie-langkous-gehalte. Of ze daaruit haar kracht haalt, weet ik niet precies. Wel dat er veel insecten bestaan die tig keer hun eigen gewicht kunnen tillen.


Een wit/blauw vlindertje.

‘Groots’ heeft dus iets met daadkrachtigheid te maken, fascineert het mij daarom zo? ‘De daad’ is natuurlijk een gegeven, alle dieren delen het, inclusief wij mensen. En de gevolgen zijn meestal ook groot, een nieuwe leeffase breekt aan voor allen. Hoe klein je formaat ook is.


Vrijende insecten.

‘’Groots’’ heeft met iets speciaals te maken. En wat speciaal is, boeit.
Als alle perenboombladeren gevallen zijn, en de rest in duizend kleuren kleurt, heeft de groene specht een speciale ervaring met een hangende peer. Zijn trek is zo groots dat ie vergeet om schuw te zijn. Hij gaat voor zijn fruithap en vergeet de grote boze buitenwereld wel een dikke twintig minuten.

Ik hou van hem voor die zeldzame gelegenheid dat we mee mogen genieten van zijn eigenheid. Hij eet niet alleen mieren!


Groene specht in een fruit aanval.

Als je klein bent, ga je gewoon groots op het hoogste torentje zitten.
Je blikt over de overweldigende omgeving en bolt het borstje wat groter.
“Ik ben daar en kijk groots om mij heen vanaf deze geweldige plek met oude korstmossen, die al eerder bestonden dan wij kwikstaartjes.”


Groots is torenhoog.

Groots is daarmee ook een gevoel van ‘kunnen vinden’, en tentoonspreiden.
Voor sommige dieren geldt dat niet op dezelfde manier.
Onder de mensen weet deze juffert hier de grootste walnoten te verzamelen en precies van welke boom wel/niet in onze gaard.
Jaap, van onze Natuurgroep Gestel, doet op zijn beurt mee aan een wedstrijd voor wie de kleinste walnoot kan vinden.
Hoe kom je erop? Da’s groots, in de niet-verwachtte omkering.


Noten: kleinen en groten.

Blijft staan dat sommige dieren groots zijn in hun klein zijn. Oké, sowieso allemaal. Vraag je niet af hoe een dikke dikkop in een volmaakt klein kikkertje verandert. Het stopt zijn groots zijn in zijn kleine af zijn.


kikkertje al in groot formaat.

Mijn tante zorgt elk jaar voor kleine opvang-egeltjes. Ze zijn gered en mogen misschien groot worden door rust en een complex dieet. Blijft staan, dat voor zo’n egelbaby de mens groot is en groots blijft in de betekenis voor zijn/haar overleven. In die zin heeft “Groots” dus ook met vertrouwen te maken, in het zeker weten dat je er mag zijn.

Maar…voor sommige dieren is iets nooit groots genoeg. De mensheid zou je er onder kunnen scharen. Het toonbeeld zonder gčne, van zo’n houding, is onze herder ZieZo. Op maar drie echt gezonde poten (de vierde is gebroken geweest en niet goed genezen),  gaat ze onverbiddelijk enkel voor de grootste tak die ze kan vinden, om tijdens een wandeling van A tot Z mee te tronen. Al tien jaar lang.
Groots heeft iets met onverbeterlijk. Natuur dus. 


Onze Ziezo met tak(je).