Belevenissen van een Juffertje in 't Groen
door Anouk Reefman
 

'Nomen Nescio'

Ik ken geen mannen die bang zijn voor muizen, dus ik weet niet of het een ‘menselijke’ angst is. Maar veel vrouwen vinden ze in ieder geval verschrikkelijk. Niet dat we allemáál gaan gillen bij het zien van zo’n beest, maar wel gruwelen bij het delen van muizenervaringen.
Dat is althans gemeengoed onder meiden hier, blijkbaar.
Bij Jolande knauwden ze in de la haar lingerie ongevraagd pikanter, bij Heid brengt de poes ze groots als verrassing zonder hoofd mee naar binnen en bij de Juffert maken ze fijntjes een nest mini’s in haar paardrijlaarzen.


Heid haar rat is een muisachtige.  

Een traumatische toestand hoor, zo onverwachts met je tenen friemelen tussen -wat later blijkt - kale roze wormen. Met mijn blik nog veelbelovend gericht op het paard, plette ik er ook nog eens eentje per ongeluk. Ja, de resten dropen tussen m’n tenen: een sok is niet muis bestendig.

Wilt u geloven dat deze juffert inmiddels niet gecharmeerd meer is van welke muis dan ook. Zie je eerst een harig beestje en dan volgt er nog zo’n lange kale staart: yeachie! Ongelooflijk, maar die twee delen horen nog bij elkaar ook! Vooral die sidderalige staart doet me van gruwel afgrijzen.


Prooipaal.

Je zou denken: met zo’n warme herfst zullen de muizen toch lekker lang buitenshuis blijven. Nou, niks ervan hoor! Ze hebben geen benul van een passend jaargetijde. Zodra er een blaadje valt, stormen de muizen en masse naar binnen. Eerst op stal, waar de stalpoes de hapjes uit pure luxe naar buiten sleept. En dan begint het grote knarsende knagen ook binnen op de boerderij.


Muizenhapje in twee stukken, kiest u maar naar believen.

Ze wonen elk jaar weer traditioneel in onze keukenkast tussen het meel en de suiker. Taarten bakken is in de winter niet langer een hobby, een keukenkastje openen, doe ik bij voorbaat heel voorzichtig en met afkeer.


Muizenmoord.

We gebruiken hier geen muizenkorrels of ander gif, om beminde uilen en andere roofpieten te sparen. Nou, deze Juffert wil zelf toch ook wel verschoond blijven van die staartige knaagdieren.
Ik dacht eerst dat ik mijn muizenfobie al vroeg had overgedragen op mijn jongste kind.

Merlijn(12) en Gawein(6).

Tegenwoordig zet hij zonder blikken of blozen muizenvallen voor zijn moeder. Sterker nog: hij laat me expres schrikken als ie er weer een om zeep geholpen heeft.
Gawein (15,5 jawel) heeft een nieuwe hobby en wel: wat eet een muis het liefst? Daarvoor doet hij een experiment jawel: ook op ONZE slaapkamer.

We hebben het over een val, met als lokkertje een stukje kaas èn pindakaas er op. Solo kaas laten ze namelijk meestal onverstoord liggen.
Zoonlief denkt dat dit komt omdat ze door een blokje-aan-een-stuk het trillend muizenvalmechanisme sneller gewaar worden?
Ja, daar hebben muizen dan weer wel sjoege van. En pindakaas vinden ze heerlijk ruiken, ze peuzelen de pindaprut er op hun gemakkie binnen een uur vanaf, en trippelen vrolijk door naar de volgende surprise.
Moe-de-loos wordt je er van, vandaar de combinatie.
Is er eentje kassiewijle, dan gaat ie hoppa op de prooipaal buiten.
Kan ie zelf muizenmaaltje spelen.


Gawein weet waar ze horen.

Ja, leer een juffert kennen. Die beesten willen ook niet luisteren naar mijn normale bezweringen. Alles wat hier een eigen naam krijgt, mag zeker (buiten) blijvend wonen en zich - ’t liefst - aanzienlijk vermenigvuldigen. Maar muizen krijgen daarom GEEN naam.
We duiden ze met ‘N.N’. Dat is afgeleid van het potjes Latijn ‘Nomen Nescio’. Of te wel: op z’n boerenfluitjes Nederlands: ‘ik weet de naam niet’. Bij ons heten muizen ‘NooitNieNee’, en dat is binnenshuis drie maal èrnstig waar.


Een Bosspitsmuis weigert kroket te spelen op de prooipaal.


Een muis laat zich buiten moeilijk vastleggen.