Belevenissen van een Juffertje in 't Groen
door Anouk Reefman
 

Barbarossa

 

“Het is een slecht insectenjaar”, zegt de gewassenman tijdens de oogst van het haverstro op het land. Bezweet kijk ik om me heen. Hardnekkig krabbend aan mijn zij, merk ik natuurlijk zelf weer eens precies het tegenovergestelde. “Het is te lang te koud geweest” zegt hij erbij. “Aha”, begrijp ik en weet de uitgestelde en ingeblikte lente van dit jaar weer goed voor de geest te halen.


Haver stropakken

Maar op hetzelfde moment scheren boven de boerderij wel zo’n twaalf zwaluwen hun insectenvoer bij elkaar. En dat voor alweer hun derde broedsel. Natuurlijk zal de ervaren gewassenman gelijk hebben, maar vrijbuiters houden er nu eenmaal hun eigen regels op na. Zo ook deze juffert.


Zwaluwen zijn echte vrij buiters.  

De recente hittegolven staan me gewoon beter bij inclusief irritante verrassingen van muggen, horzels en vliegen. Eén insect ben ik expres zelf gaan opzoeken: het nest van de wesp en zijn kornuiten.

Het voedsel en de voorbode van een roofpiet die vorig jaar mijn hart heeft gestolen: de wespendief. Mijn barber.



De wesp kauwt zijn nest van plantaardig materiaal. Ingezonden foto van Coby Cornelissen, Badhoevedorp. 

Kleine barbertjes zijn niet gediend met wespennesten die onder een ordinaire dakpan huizen of in een muurspleet. Een beetje dief rooft zijn wespenkostje bij elkaar uit de grond bij een boomwal. Deze zomer vonden we een vet nest aan de kant van de wei bij de hengsten.


Een wespennest.

Ik bleef natuurlijk heldhaftig op een afstandje staan, maar onze Griekse hond allochTeun stak nieuwsgierig haar zwarte neusje in het nest. Haar eerste zomer in Nederland zal ze zich nog lang heugen. Enkel een zwarte streep was nog zichtbaar en toen nog een stipje richting het huis. Carnootje, een driejarige hengst, was ons ook al belangstellend gevolgd door de wei met zijn maten. Hij deed dezelfde truck daarna nog eens even dunnetjes over. Alleen zijn neus is wat groter en zo ook de gevolgen. Zeker weten dat het een springpaard is en met zijn verlengde galop en plotselinge wendbaarheid zit het ook wel goed.


Rennende hengsten.

Ik vraag me af hoe een doorgewinterde wespendief wel zo’n stekende beestenboel kan aanpakken. Hij is schijnbaar immuun voor boze prikken en uitgerust met een paar reuze enterklauwen en speciale neusgaten die zand kunnen verdragen. Deze pi(raat) neust vooral naar honinghuisjes en larven ìn het nest. Niet naar de stekers zelf als snack, of alleen per vergissing heb ik net begrepen.


Barber de Wespendief 2005.

In de laatste Takkeling (WRN) staat namelijk een aandoenlijk verhaal over een petiterig klein wespendiefje dat in het grote nest werd getroffen door een steek van een hoornaar. Soms is het kennelijk niet alleen honing en larf wat de ouderlijke pot schaft. Een verstopt volwassen hoornaar exemplaar kan de boel behoorlijk op zijn kop zetten. In het bewuste artikel kijkt de kleine Quasi Modo illustratief beteuterd in de lens. Met één wang zo groot als die van een volwassen bosuil. Gelukkig boft het diefke dat ie het avontuur heeft overleefd.

Maar zeker een dikke week heeft het last gehad van een pijnlijk wangetje ter grootte van een bosmuis. En helaas geen Azaron of Prrrikweg in de buurt voor dit lieve diefke, ocharme.

 

Oké, een beetje wespennest is dus een geslagen nest. Dan kan een Jufke in ieder geval op haar vingers natellen dat er weer een ‘Heuse Geuze Kaper’ op de kust is in het Brabantse. Een Barbarossa!

Yess, spannend zo’n coole roofpiet, en ziet: de wespendief is wel zo slim dat ie lak heeft aan de hoedanigheid van onze recente lente.

Een slecht insecten jaar hoezo? In Afrika zeiden ze er niets van!

Tegen de tijd dat het hier zomers, en zoetjes aan voor elkaar is staat ie echt wel ineens onverschrokken voor je deur op de uitkijk! Mijn hartendief!

 

Het alarm is dan ook plotseling heel groot. Alsof er een schip met man en muis vergaat. Ineens menen onze Vlaamse gaaien dat een Wespendief het serieus op hun verstopte eikeltjesvoorraad heeft gemunt! Als viswijven gaan ze tekeer, de honden lusten er echt geen brood van. Het gekrijs raakt kant nog wal. Een noodsein waar onze Barbarossa als een stoïcijnse kapitein niet van blikt of bloost. Wij wel.


Barbarossa de wespendief 2006

 

Bron: De Takkeling is het goed verzorgde vakblad van de Werkgroep Roofvogels Nederland (WRN). www.werkgroeproofvogels.nl