Belevenissen van een Juffertje in 't Groen
door Anouk Reefman
 

Een vos

Kinderspel. Zo gepiept. Ik zie, ik zie, wat jij niet ziet en de kleur is? Vos. “Ai, ai, ehm…: oranje/rood dus?”
In paardenland staat deze juffert bij het kleurbegrip ‘vos’ regelmatig met haar mond vol tanden. Bovendien als er gebeld wordt omdat er een vos te koop staat (welke?). Ik bedoel: je zult toch maar de verkeerde aanwijzen.
Er bestaat in de paardenfokkerij een doorgaans goed begrepen onderscheid in het kleurverschil tussen een gewone ‘vos’, ‘rode vos’, ‘zweetvos’ en de favoriete kleur ‘koffievos’. Ja, ja en vergist u niet: die zijn geen van allen bruin. De categorie “bruinen” doet namelijk een heel spectrum van bruin naar zwart. En beige valt weer niet onder bruin.


Een plassende beige is geen bruine.

Nou drink ik mijn ‘gewone’ koffie zwart en staat in Nederland de koffie doorgaans bruin. Dus u begrijpt wellicht mijn twijfel over de favoriete kleur van zowel de hete drank, als het springpaard ‘met alles erin’ uit het rijke Brabantse roomse en zoete leven. 
Het is de juffert dan ook ernstig toegestaan haar mond te houden tijdens de meeste paardenpraat.


Vergeet ook ‘de goudvos’ niet.

En terwijl er paardenvolk aan de keukentafel klaagt over de achterstand in de groei van het gras en het gewas, loop ik zingend door het land.
De zon, de zon, de zon. Tomtietomtieton. Er valt toch een hoop meer te zien als de begroeiing zo laag staat voor deze tijd van het jaar? Ik zie het probleem niet een twee drie hoor! Wel voordelen. Zo knip ik een dikke vette haas in het graan. Eentje van de beruchte rode lijst toch? Misschien is dit wel een teken dat de gevarenzone voor hazen wisselt naar een lichtere schakering: oranje?  


Een haasje over?

Ik strijk neer tussen de braamstruwelen van een binnenpad, kijk naar de verten en voel me bevoorrecht. Als de zon nou eens goed dooroefent geeft het leven vast nog wel meer pinkster-kadootjes. Vanmorgen was het in ieder geval goed raak. Om zeven uur stond er opeens een klein paardje in de wei naast haar mama. Veertien dagen te vroeg!


Creme en Toffie

Moeder Creme heeft de bevalling gewoon even stiekem alleen gedaan. Zo’n kleintje kan pas over een dag of vijf goed zien, maar weet gelukkig al precies waar ze de melk halen kan. Haar halfbroer BonBon loopt er ook bij en de drie samen zijn in huis het onderwerp van gesprek.
Zo is zoontje een ‘echte Vos’, moeders een ’lichte koffievos’ en een nieuw ‘donker koffievos-meisje’ is erbij gekomen. Oké, vraag het niet aan mij, alleen de oranje/rode kleur van de Vos-hengst zit wel goed, meen ik. En die kleine vind ik een toffie in dop, als je naar haar staartje kijkt: het is die streep hè.


Ze kan er mee roeren.

Nou ‘toffie’ past niet in de paardenkleur termen. Het moet en het zal een echte ‘koffie’ wezen. Gooi er maar veel melk in dan, ik ga de echte vos opzoeken.

Een vos is een vos is een vos. Leer een echte vos kennen en de staart vormt een heus familiegezicht. Vlakbij, op de dassenburcht, woont een vos met twee jonkies. We hebben ze al een paar keer van een afstandje mogen bewonderen en ze Aal en Bes gedoopt. Een eigen identiteitje zal ze bewaren. De kleintjes hebben net als moeder Ceriez een witte flos aan hun staart. Verders vind ik ze toch echt wel oranje/rood/bruin.

Zit ik daar te kniezen over de vossenkleur in paardentermen, en wat komt er eens even heel nieuwsgierig naar mij kijken? Juist. Een vosje. Het echte werk.

Ik verroer me niet en kijk met grote ogen naar dit wilde wonder. Hij is niet bang, ik wel geloof ik. Komt goed uit, want mijn verlammende verbazing doet hem enkel eens een keer goed de lucht opsnuiven in mijn richting. Chanel 5? Gelukkig niet, geen tijd voor genomen vanochtend door het wonder in de wei.


Ruikende vos.

Het fototoestel knipt met zo’n pokken ‘subliemsnelsnel’ geluidje. Puk, Puk en de pettenflat! Maar het vosje maakt het allemaal niks uit.
Ik blijf doodstil zitten en zie dan nog een volgend koppie boven het gras uit steken. Sneus! Wat een snuitenbolletjes!


Aal en Bes samen.

Aal en Bes zijn zeker alleen, want Moeder Ceriez heeft ze normaal echt wel onder een waakzaam kommando. Maar haar hese blafje blijft uit. Zeker twintig minuten speelt de kinderschare op ontdekkingstocht.
Ze blijven aan de graankant, tot ik een oranje streep door het gewas aan zie komen lopen. Chips, wat heeft zo’n beest een lange wollen staart, langer dan haar lijf zelf en mèt een witte flos.


Moeder vos in aantocht!

Wie nou het eerste weg is en gezien? Ik besluit met rode konen dat de kleur maar even in het midden gelaten moet worden: een echte vos? Een echte vos!


Liefde op het eerste gezicht.