Belevenissen van een Juffertje in 't Groen
door Anouk Reefman
 

Onder moeders paraplu

Wij passen ons natuurlijk geweldig aan. Zo doen we de was tegenwoordig gewoon meteen hoppa naar buiten aan de waslijn.
De machine is overbodig en zeep heeft toch geen zin in de blubber van deze regentijd. En het werkt: de tuinkussens worden als vanzelf weer nieuw, dat wil zeggen: hondenhaarvrij gespoeld en ook de barbecue oxideert gestaag schoon. Het mankeert me nog aan een eigentijds berenvel en een Flintstone knots voor het beslechten van humeuren. 


De terrasplas

Het is een bar star voorseizoen. Ik krijg dan ook regelmatig de grauwe grotgriebels van zoveel binnenshuis vertoef. Onze logerende nichtjes hebben al een hele dierentuin gekleid en na een heus ‘linnen’ doek, uit balorigheid een raam in de woonkamer beschilderd.


Het opleuken van lente-ellende.

De hele poppenkast blijft opgehokt. Ook de vlinders en roofvogels laten het afweten. Eén (zon)dagje wat zon is te weinig warmte voor ze om in de kijker te gaan vliegen. Gelukkig bieden de tuinvogels soelaas: we hebben nog nooit zoveel nestjes kwekkers waargenomen in en rond het huis. Heggenmussen, ringmussen, kooltjes, pimpels, putters, gewone vinken en spreeuwen zijn druk met hun gezinsuitbreiding in allerlei formaten vogelhuisjes. De ouders vliegen met rupsen naar binnen en met volle pampers weer naar buiten. Regen of geen regen.


Een plas past als spiegel voor spaarzame momenten.

Voor spreeuwen lijkt de luierophaaldienst geen eindeloze activiteit van zorgzame ouders. Er is een begin en een verrassend einde.
Als de eitjes uit komen klinkt er een bescheiden maar bevolkt gepiep.
Na twee weken gaat dit geluid gestadig over in een bedelend gejoel, waar je je horloge op gelijk kunt zetten. Steeds harder. En dan staakt de ouderlijke afvoerdienst plotseling en de kleintjes verschijnen in de opening van boomkleverhok of mussenvilla (!).
Van af nu schieten ze zelf hun poep naar buiten.
De familie koolmees die eronder nestelt, neemt er geen aanstoot aan.


Doelgericht propjes schieten.

De ouwelui zitten shitvrij op het dak, maar wel vaker zenuwachtig naar boven te blikken. Vliegvlug komt niet zonder gevaren. Jawel, de tijd breekt aan voor de wat verlate kraamvisite. Kraaien, kauwen, spechten en eksters maken serieus aanstalten: ze horen en zien de hapklare brokjes immers groeien. Wat extra regen over de verenballetjes en de snacks serveren zichzelf uit.

Wij: holbewoners en zij: hokbewoners? Mijn sympathie gaat uit naar de daklozen, die hebben het nog moeilijker. Ik lees in de krant dat veel ooievaarsjongen sterk vermageren en sterven van de kou met dit aanblijvende slechte weer. Twee paar vleugels is klaarblijkelijk niet genoeg in de ouderlijke afweging óf warm houden óf van voedsel voorzien. Hoge bomen vangen veel wind: met onze roofpieten zal het dus ook niet veel beter gaan.
Jongens, als het zo door gaat, houden we hier alleen zwaluwen over? Zij modderen van hartelust het ene na het andere nest in elkaar op stal. Twee maal een dak is zeker het hoofd boven water houden?


Nestje zwaluwen in oorlogskleuren.

Ondertussen heeft zich een kleine tragedie voltrokken in de zoektocht naar enige beschutting. Onze grote houten brievenbus werd tot voor kort bewoond door een heel klein vogeltje met hele grote plannen.
De dagelijkse krant op zijn kop, liet ‘m er echt niet van weerhouden.
Ik heb het nest er uitgehaald, de bus weigerde namelijk verdere dienst.


De dienstweigeraar.

Je zou zeggen: dan is het toch klaar als je van een reuze nest inclusief drie priet-petit eitjes beroofd bent? Maar vandaag ben ik toch maar weer eens in de bus gaan kijken, na dezelfde soort postproblemen.
En krijg nou wat: in het land van dak- of thuislozen is er nu Koninklijk bezoek! Een heuse bijen- of wespenkoningin is er voortvarend een agentschap begonnen. Ik geloof alleen niet dat ik dit beginnend kunstwerk een-twee-drie durf te verwijderen.
In barre tijden steekt een juffert alleen wat op van deze postbode?


Het begin en met welk einde?