Belevenissen van een Juffertje in 't Groen
door Anouk Reefman
 

 

 

 

Dip

Nou, er is geen hol aan hoor, dit weer. Nog geen scheet zon of we hebben een straffe wind en de volgende plensbui in aantocht.
De natuur is van het wapje. Op een onaardige manier als je het mij vraagt inmiddels. Een dikke wollen trui, winterpoelie er onder en de verwarming op hoog: April doet wat ie wil. Hoe het tij te keren?
De vogels fluiten zich een ongeluk, maar het baat niet. Zal ik eens een vette gele kaart gaan uitdelen? En aan wie dan wel?
Moeder uil houdt haar kleintjes binnen. “Veel te koud buiten jongens, bekijk jullie nest nog maar eens van de andere kant. Niet pruilen, speel maar langer binnen voor pluizebolletje. Alle bosuilen op een stokje: ik word er stapel van en zelfs de muizen komen me onderhand de keel uit.”

 
Weerbarstig

Ik koop een waxjas, zo’n stinkding, maar hij houdt wel de wind buiten.
De bijpassende hoed waait meteen in de smurrie op het erf. M’n camera heeft de hik en weigert een aantal keer op de spaarzame goede momenten dienst. Ook dat nog. Krijg toch het heen en weer, weer!

Niet veel later zie ik op het land mijn eerste Grutto, van een flinke afstand weliswaar. De verrekijker verraadt een grote oranje vogel met een giga lange snavel. Die gast komt helemaal uit West-Afrika vliegen om in Nederland te nestelen! Zal ik hem eens terugfluiten?
Joehoe, Grutto: hier is alles grijs en grauw, de lente laat het afweten.
Rechtsomkeert en snel een beetje, zonder mee gesmokkelde zon geen grutto-grietje voor jou. Vergeet het maar jongen!
De grutto denkt die is van lotje, en punnikt behendig zijn rugveren wat gladder. Oranje boven!


Grutto

In de depressie boven de bagger van het maďsstoppelveld spelen een paar kieviten. Ze baltsen een fascinerende wiekendans in een razend tempo. Deze juffert voelt hun energie en vrolijkheid. Dat moet toch wel super lekker zijn: gewoon zelf lente maken.

Als ze na een poosje op de akker bij zitten te komen, verraden ze de oorzaak van hun gemarchandeer. Doodstil steekt er een kuifje uit het onkruid. Een kievitvrouwtje kijkt kieskeurig naar de twee machootjes. Kapsones ja? Even verheft ze zich en ploft dan weer neer. Alleen haar wuivende pluimpje is nog zichtbaar.


Kievitvrouwtje. 

Je gaat toch geen kleine fietjes maken op die koude grond als het weer het zo laat afweten? is mijn afweging. Ik zoek een oriëntatiepunt in haar buurt en loop er heen. Op zo’n tien meter afstand kom ik een paar draainestjes tegen. Dat zijn nepnestjes waar de mannetjes letterlijk indruk mee willen maken. Borst vooruit en hoppa door de knieën, kijkt ze? Het ovale kuiltje nog eens bedrijvig aanharken dan!


Nepnestje.

Het drietal vogels vliegt op als ik nader. Op de grond vind ik drie warme eieren in het door haar verkozen nestje. Is ze al zeker drie dagen zwaar in verwachting in die koude kledderzooi! Ik volg de instructies en steek een stokje ter markering schuin in de grond, maak snel wat foto’s en dan linea recta rechtsomkeert. De rust keert pas na een dik kwartier terug. Aan de andere kant van de sloot kies ik een tweede geheime markering om het nest later terug te kunnen vinden. Het schijnt dat mensen de eitjes uithalen en als delicatesse in de pan gooien. Nou, dat soort lieden  mogen ze van mij in hun blootje naar Siberië sturen.


Eitjes.

Ik ben de beroerde weersomstandigheden helemaal vergeten door dit wonder. Wat een primeur voor deze juffert! Nou mijn vogelhuiswerk nog goed registreren en onthouden dat de natuur allang zijn dingetje gewoon doet. Sterk werk!


Huiswerk.