Belevenissen van een Juffertje in 't Groen
door Anouk Reefman
 

 

 

 

Wat heet?

Tja, ik zal er nu toch een keer aan moeten. Mijn zwakke punt begint me ernstig parten te spelen. Ik ben namelijk slecht in namen onthouden.
Zeker die van mensen. Tot nu toe heb ik het goed weten te omzeilen. Door gewoon met bij- of koosnamen op de proppen te komen.
Meestal in de vorm van een bedacht werkwoord.
Ik heb, een Pienert, een Popje drop, een Petert, een Hannert, enz.
Zo onthoud ik ze gek genoeg wel.
En doorgaans laten mensen zich zo ook probleemloos aanspreken.
Ach, die juffert…, zij doet wel meer dingen op haar eigen manier.  
Dieren en planten geef ik trouwens sowieso vaak een nieuwe persoonlijke naam. Is het geen voornaam dan toch zeker een ‘kenmerkende’ bijnaam.


Klare taal kuifpiet=kuifpiet.

U snapt hem misschien al: Meestal lanterfanter ik in mijn eentje over het land en kom er dus gewoon mee weg. Niemand die ik er mee lastigval en thuis weten ze precies wat ik bedoel met een paarserik, pukkert, een sneus, een vriendje, kafka, pinoccio of kiekenlief.


Deze heet “vriendje” (groene specht) want hij lacht over het land.

Er dreigt nu echter een probleem te ontstaan, doordat ik wat combinaties van dieren, planten en mensen leer kennen.
Misschien wel een logisch gevolg van het gegeven dat je in de natuur mensen ontmoet met èchte passies [ze bestaan!] en die dan vervolgens wil verzamelen.


Een juffert doet het al goed met een hapklare krokus.

Ik zal een paar vertrouwde namen moeten herzien, wil ik misverstanden voorkomen. Ze blijken echter wel heel hardnekkig in mijn hoofd te zitten. Ai ai. Er valt voor een ander namelijk geen touw aan vast te knopen, hoe ik bijvoorbeeld vogelnamen ‘eigen’ maak.
En zie daar een gratis abonnement op kRommunicatie.

Zo moet ik schaamtevol bekennen dat ik de èchte kievit altijd een ‘kiekendief’ genoemd heb. “Altijd” is een groot woord want ik kijk pas een jaar of drie naar vogels. Maar deze Kuifstra’s kwetteren en kwinkeleren zo aandoenlijk een vreugdenummer als het gras weer twee kontjes hoog is, dat ze opvallen.


Kievit [bron: gekregen van B. Diekstra via internet, (C.v.d Wouw?)]

Het kie-wieieiet, kiewie-kiěetgeluid, met zo’n vloeiend toonladdertje erin, spreekt een juffert aan, en rara: de naam “kie-wiě-kendief” kreeg haar betekenis. De klepel hè? Met een leuk kieken–lief variantje er aan vastgeplakt: een geroutineerd spreker ontwikkelt haar taal, niet waar? Ja, ja.
Ditmaal was het geluid dus bepalend voor de vogelnaam.
Want echt goed kijken hoe ze er uit zien en wat ze aan het doen zijn, deed ik eerder niet.


Het nestelt overduidelijk. [bron: foto Ben Diekstra]

Het ging allemaal goed geregeld zijn gangetje, zelfs toen ik Ben Busard ontmoette van de Grauwe kiekendiefwerkgroep uit Groningen.
Hij deed iets voor de Circus huppeldepup, ook een vogel.
Later bleek hun beest de èchte kiekendief te wezen, die verschillende kleurtjes kan hebben: de grauwe, de blauwe en de bruine.
Toe maar, tja, kleur bekennen is ook een manier van benoemen.
Deze Ben heette het eerste ‘Bennert’ in ons huis. Maar sinds we zelf een huisbuizerd hebben die naar hem vernoemd is, kwam ik –zoals u weet- met zijn nieuwe Franse naam: “Busard” (cendré) op de proppen.
Niks aan het handje zal je zo zeggen.


Ik bedoel maar, goed eten déél je, zeker ook in Brabant [WRN].

Busard leerde me deze winter van alles over echte kiekendieven, ZIJN roofpieten met allure. Wij Braba’s schijnen voor de Grauwe Kiek teveel bomen te hebben. Ach, hebben we ook een keer een luxeprobleem in het Zuiden!
Het geluid van de kievit vertrok in ieder geval gedurende mijn Gruninger inwijding mee naar de achtergrond van hun verre vakantiestreken.
Ik leerde ‘gewoon’ wat meer over roofpiet-trekvogels en ook dat er zoiets als ‘weidevogels’ bestaan.
Sjonge jonge. Ik vond tuin -en bosvogels al een heleboel.


Onze bosuil met haar duiven Jip & Janneke.

Nu blijkt dat het Noorden van Nederland wel meer kleurrijke snoeshanen voortbrengt! Een paar weken geleden ontmoette ik weer een ervaren, gepassioneerde vogelman. Dit keer oorspronkelijk uit Friesland en werkzaam bij de weidevogelbescherming van onze natuurgroep Gestel. En oh oh: heet ie ook ‘Ben’ en er kiekt eveneens een wat lijzig noordelijk dialect door zijn taal. Oei-joei, Juffert, wie is wie en houdt het in godsnaam scherp: deze Ben gaat óók voor weidevogels, maar is vooral idolaat van: jawel: de Kievit. Slik.


Sneuszz! Echt wel lief-pietjes! [foto Ben Diekstra]

Als je als juffert met deze Ben mee gaat kijken op het land, en zij registreert rechts en links vervolgens een dertig tal kiekendieven…
Een beetje moeizame vogelvervuiling niet, in plaats van -bescherming ? Laat staan dat ik zal bekennen dat ik ‘Kuifpieten’ wil gaan sparen en dan doel ik op zowel de Kuifmees als de kievit samen?

Wat is de wereld toch klein. En hoe maakt deze juffert hem onbeholpen nog eens verwarrend kleiner! Willekeurige groepskenmerken als oriënterend houvast in het woud van wel-weters? Alléz à-lá… en dan alles door gaan elkaar halen.

Ha! Ondanks mìjn geLENTEfanter, heeft deze ‘Ben Diekstra’ vertrouwen in ‘t Juffert. We delen een vogelpassie: de ene linksom en de andere recht(s). Ben benieuwd wat er op het gebied van weidevogelbescherming te ontdekken is.
Enne… ik houd u op de hoogte! Waar mogelijk met naam en toenaam: Juffert op avontuur met ‘Ben Kiefstra’ van de Kievit-kuifpietenclub, moet kunnen toch.

Met dank aan:

-(foto) WRN en de Grauwekiekendief werkgroep Groningen.

-(foto’s) Ben Diekstra, natuurgroep St. Michielsgestel

-(foto) Cees van de Wouw (internet?)

-(cartoon) werkgroep Vrijwillige Weidevogelbescherming, W.van Overbeeke.