Belevenissen van een Juffertje in 't Groen
door Anouk Reefman
 

 

 

 

Wachten en weten

De lente wil wel. Allerlei vormen van vruchtbaarheid knallen de wereld in. De eerste wilde iris, een blauw liefie, doet een ernstig verlangen naar geur en kleur geboren worden.


De premiere van een wilde iris.

Ik kan maar moeizaam wachten op wat warmer weer. Blauw van de kou hobbyen we van links naar rechts over het land en in de bossen.
De dagen worden geteld. Onze bosuiltjes moeten het nu onderhand eens gaan doen bovenhols. We hebben wel al een afspraak lopen met de swarovski-vogelaars om de uiltjes van uit het huis met die enorme telelenzen dichterbij te halen.


Vogelaars binnen halen?

Weer een nieuwe kijk op de wereld! Pas heb ik telelens-turend een klucht koperwieken en kramsvogels van dichtbij gezien. Voor het eerst, het is niet anders en gewoon bij ons achter op het weiland. Kreeg er ook nog even een leuk verhaaltje bij over hun Russische toendra oorsprong. Mijn camera sloot helaas niet aan op het tele-ding, anders hadden we er nu met z’n allen van kunnen genieten.

Ik maak me wel een beetje zorgen over de bosuiltjes. Hoewel, misschien waren we hier eerder getuige van een onverklaarbaar ritueel. Jip en Janneke Duif zitten namelijk al voor het tweede jaar uithangbord te spelen in de opening van het uilenhol. Een beetje juffert is wijzer geworden en weet dat het louter om ontdek je plekje gaat. Het  ‘opgestaan is plaats vergaan’ hoort hier niet bij onze vogels: zouden ze voelen dat de uiltjes-takkelingen-tijd nadert? Ik hoor de uiltjes en ouders wel s-nachts. Maar vraag me niet hun taal te vertolken.


Jip en Janneke Duif doen een uithangbord na.

Sommige vogels hebben dè oplossing tegen de kou gevonden. De ene soort speelt voor afsluitende stop, en de andere warmt zijn maaltje in een paardenvijg. Ik zal er zelf niet een-twee-drie een voorbeeld aan nemen, maar slim is het wel! Verse paardendrollen vormen een hartelijk granengedoetje, voor elk wat wils.


Een kraai warmt op in de paardenpoep

Uilenmini’s à-là, maar de dassenkleintjes dan? We leren de aktiviteiten tellen op de dassenburcht. Van de zesenveertig pijpen zijn er achtendertig ‘belopen’ en eenentwintig ingangen tellen vers graafwerk en gesleep. Ik denk dat de voorbereiding van de worp van kleine dasjes is begonnen, want er zijn er twee verkast. Beide Dassen-mijnheertjes zijn nieuwe burchten begonnen verderop. Eentje kompleet met verse potenprints en dassenharen onder de hazelnootbomen bij de paarden. De ander driehonderd meter verder op een hoge slootscheiding van het bevroren zonnebloemenveld en het popelierenland erachter.


Toegang tot een nieuwe burcht.

Tja, wachten en wat weten? Doe een juffert een lol zeg. Het is hier binnen tussen de heersbeestjes op kantoor gelukkig een stuk warmer dan buiten. Ik overdenk de nieuwste ontwikkelingen van de natuur die me wat wijzer hebben moeten maken.
Zo blijken dassen geen varkenssoort te wezen. Ik vond van wel, want ze sneuzen overal in het bos en op het land. En waarom noemen ze dan toch een vrouwtjesdas ‘een zeug’ en een mannetje ‘een beer’?
Heeft u al eens dassen horen ruzie maken in de nacht? Het gekrijs tijdens voertijd in de varkens-bioindustrie komt toch aardig in de buurt.

Nee, dassen horen bij de marterachtigen heb ik me pas laten vertellen. En wel door een echte dassenteller die serieus dacht dat ik hem voor het oo-tje hield met m’n “varkensachtigen”.

Nou niet dus, laat deze juffert los in het bos en overzie de gevolgen.
Ik ben het niet eens met de fantasieloze ”zeug en beertypering” van dassen. Dat doet te weinig eer aan deze prachtig gestreepte wilde sneuzers.
Een tekort aan dassenwoorden en -foto’s leidt al tot een gebrek aan serieuze boeken en studies over de beestjes. Tenminste, onze Bieb in Den Bosch telt er slechts één uit het jaar nul. Als we niet oppassen blijven we met de komende opheffing van de stichting DAS&Boom nog ernstig steken in de wassen neus van scheerkwast en consorten.


Een gelukte das.

Ik heb een voorstel. Als de nieuwe kleine dasjes hier nou geboren zijn en boven de grond komen spelen, zullen wij proberen ze goed te fotograferen. En dat valt niet mee hoor!


Een mislukte das en kleine dasjes.

Doet u daarvoor dan eerst maar eens wat tips deze kant op voor een geschikte nacht(schemer)kijker lens voor op de camera. Als die al bestaat.
Mochten de foto’s die keer wel lukken, kiezen we dan nieuwe eigen woorden voor het benoemen van een dassenfamilie?
Ik denk dus aan “Deus” voor de vrouwtjesdas, “Reus” voor het mannetje, en “Deusjes” voor de kleintjes.
‘Alles van waarde is weerloos’ leerde Lucebert ons eens.
Zullen we met eigen taal voor de dassen een waardevol ding gaan doen?


Hazellaartjes wachten op vruchtzetting.


En de hazelnoten worden weer uitgepoept door de dassendieren.