Belevenissen van een Juffertje in 't Groen
door Anouk Reefman
 

 

 

In de mist vergist

Een verborgen schat toont ten overvloede haar zeldzame juwelen. Verrukt loop ik rond. Ik roep en wijs me wezenloos, zo overdonderend is de buitenwereld vandaag. Wat me bezielt? Je wilt toch mèteen een bosdier worden als de weersomstandigheden van je leefomgeving, één groot uitroepteken maken!


winters wilgenwit

Wakker worden en de wereld is wit.
Dat gebeurt wel vaker, dus wat is er zo vreemd?
Het is anders nu. Alsof er spoken vannacht in, onder, achter en door de natuur heen, een onbekend verschijnsel hebben nagelaten.
Geen ouderwets pak sneeuw, maar een allesoverheersend geglazuurd suikerlaagje. Een suikerspinsprookje.


een suikerspinsprookje

Ik wrijf mijn ogen nog maar eens goed uit. Deze juffert droomt immers wel vaker. Maar, het is echt waar: geen sneeuw en toch is de wereld vandaag voorzien van alomvattend wit randje.


gesuikerde blaadjes.

De vogels kwetteren intussen al richting hun lenteliedjes. Ook de paarden wachten zoals gewoonlijk op hun elfendertigst op het ochtendgraan. Maar nu in een wit gerand sprookjesland, of we plots met zijn allen in een grote ansichtkaart leven.

Het kan toch echt niet alleen een deklaag suiker zijn, want de waterpomp lijkt bevroren, de hengsten zijn ermee aan het knikkeren.
Ze briesen er dampende wolken bij uit.
We trekken dikke wollen truien aan, pakken de camera en gaan op onderzoek uit. Deze juffert probeert te begrijpen wat we nou eigenlijk wèl of niet gewaar worden.
De natuur laat zich zo overweldigend maagdelijk omfloerst zien, maar vooral in de hoogte en niet in de verte.


Spriet, ik zag je eerder niet.

Dit kan geen gevolg van een ‘ordinaire’ sneeuwbui zijn. Ik bekijk de bomen. Dan zouden ze aan één kant toch meer wit gewicht moeten hebben? Niets wijst op de gebruikelijke winterwatten die de inslagzijde van neerslag verraden.

Het spookt hier gewoon gezellig vandaag. Nergens voetsporen van een strooiende of blazende wintergeest. Alles wit en toch geen sneeuwballenfestijn. Bij de koeienwei van Boer Thijs valt me op hoe horizontaal ik gewend ben te kijken. 
De poedersuikerkristallen bedekken juist dat wat maar enige verticale hoogte heeft. Het prikkeldraad toont een nieuwe verstilde kermis van cultuur-natuur structuur. Alsof er mist in omhoog is gegist.

Als ik met de honden de krant ben gaan halen, word ik met mijn neus op de feiten gedrukt. “Hoogst zeldzaam verschijnsel: uitsneeuwende mist!” kopt het Brabants Dagblad. Aha! Vertel!

Zuidoost Brabant haalt het nieuws met een winterlaken dat over het landschap getrokken is. Ze hebben het zelfs over witte wegen die automobilisten zouden verbazen. Ik kijk om me heen en snap het niet, er ligt toch geen normale sneeuw op de grond? Heb ik verkeerd gekeken of komt het door de afwezigheid van asfalt in de bush-bush?


Alle planten worden wèl consequent opgeleukt.

Uitsneeuwende mist, vertelt een KNMI man in het artikel, is hoogst zeldzaam en zeker in deze hoeveelheden. Ik lees dat het ook wel ‘uitgesneeuwde mist’ heet, of ‘motsneeuw’. Jeetje, dus die vette mistfoto’s die ik gisteren maakte, moeten toch maar niet naar de prullenbak. Je ziet er praktisch geen hand voor ogen op, maar ze herbergen dus wel de motor achter dit suikerspinsprookje.

Een uitleg volgt. Het rijzend mistgist-spook verschijnt, als de aarde van onderaf door de hoger klimmende zon als eerste verwarmd wordt en het daar op de grond toch nog heel koud is. Allerlei normale op -en neerwaartse luchtstromingen gaan andersom werken. Mmm, zat ik nog niet zo mis met m’n kermis waar spoken huizen.
‘Convectie’ noemen klimatologen het verschijnsel. De mist gaat dan plaatselijk neerslaan en omdat zo koud is: in de vorm van ‘motsneeuw’, in plaats van de bekende motregen.


Convectie bij toeval vastgelegd.

In een grijs verleden moest ik eens tijdens een cursus klimatologie het fenomeen ‘convectie’ kennen. Bij gebrek aan een concrete voorstelling van zaken, sloeg ik de abstracte verklaring ervan maar helemaal over.
Nu is me wel duidelijk wat convectie betekent: een maagdelijk bruidskleed rondom uiterst secuur afgezet met een kanten randje.