Belevenissen van een Juffertje in 't Groen
door Anouk Reefman
 

 

 

Oei ik groei

Ik zal wel teveel naar de pindakaas-reklames gekeken hebben. Groeien gaat vanzelf van onder naar boven? Of zijn er meer mensen die niet weten dat een boom wèl hoog groeit, maar niet òmhoog? Het zou duidelijke taal moeten wezen, maar zo gesmeerd loopt de redenatie niet.  
Deze juffert, die zich slechts kan beroepen op wat biologie acradabra uit haar middelbare schooltijd, slaat de plank nogal eens mis. Het blijkt een hardnekkige plank, van ook nog eens een ongewisse lengte, die voor mijn kop zit. Maar vanwaar de plotselinge belangstelling voor het groter groeien van bomen?


Kleine boompjes vallen nog te volgen.

Nou, ik meende pas een heuse ‘houthiep’ (sligmes) gevonden te hebben, boven in een Plataan. Wel zeker 10 meter hoog in de boom geslagen, toch speciaal voor een Brabantse hakkert, niet? Het stuk authentiek gereedschap zit nu halverwege, als je de lengte van de boom neemt.
En aangezien de mensen vroeger kleiner waren, moet het er al heeeeeeel lang geleden in vergeten zijn. Vind ik.

   
Nou ja, wel in de hoogte!

Ik besloot trots om mijn unieke Brabantse vinding naar Wim van de Wouw van CuBra te mailen. Kijk Wim, mijn inburgeringcursus op het platteland begint resultaten af te werpen!
Cool he? Vooral als je vervolgens van een koude kermis thuis komt.
Zonder leedvermaak antwoordt Wim dat het èn geen sligmes is èn een boom niet omhoog kan groeien. Het zal er wel ooit bovenin gegooid zijn. Ehh…een boom groeit niet omhoog? Slik, ehm...hoe komen ze dan zo hoog hier? Ik durf het niet meer te vragen en ga zelf maar eens op onderzoek uit. Ik heb één aanwijzing gekregen van onze Brabantslandschap-man, namelijk de opmerking: “dat prikkeldraad, ooit in een boom verankerd, toch ook niet na jaren ergens tien meter hoog aan de stam bungelt?


Prikkeldraad als leidraad.

Hoe zat het dan ook alweer? Graaf maar eens diep in je geheugen, troelala. De groeiwijze van de boom was iets met cambrium, xyleem, floeem en de generatieve kern, geloof ik. Begrippen die voor mij helaas niet meer betekenen dan een soort aftelversje. O ja, en jaarringen. Da’s groei in de breedte van de stam. Daarmee kun je de leeftijd bepalen, als ie een keer omligt.


Jaarringen.

Ik heb me ook ooit eens laten vertellen dat een boom onder de grond (wortels) net zo veel ruimte nodig heeft als boven de grond. In de bodem groeit ie dus ook groter, en wel naar beneden of opzij.


Omgevallen berkje bewijst het groter groeien naar beneden?

 “Zij aardt goed in het buitengebied” is een zegswijze die daar wel eens heel goed vandaan zou kunnen komen. Maar hoe aard je en in wat voor vaartje? Alle gekheid op een stokje: blijft staan dat een beetje boom dus groeit: hoog, diep, breed en in omvang(dikte): maar niet ómhoog?
Waar haal ik dat idee dan vandaan?
Als een peuter tot een langbenige puber uitgroeit na de nodige boterhammen met pindakaas, dan is zijn arm toch ook niet op knie hoogte blijven steken? Rare gang van zaken hoor.

Kijk, en zie daar het gebrek van een losgelaten juffert, kom ik achter. Toch weer de mens eeuwig centraal zetten en uitgangspunt van natuur en groei-onderzoek maken? Een mens/boom projectie: een boom is geen mens en een tak is geen arm. Klaar, je moet het alleen even door hebben als je als juffert tussen van die eeuwen oude kanjer-knoerten loopt.


En toch groeien ze niet omhoog!

Het was me eigenlijk al eens eerder verteld. In een eenmalige lezing, twee jaar geleden van een boomexpert. Schijnbaar heb ik het toen toch niet helemaal gesnapt, aangezien ik de denkfout blijf maken.
In die voordracht werd er nog eens aan toegevoegd dat een boom ook niet van ouderdom sterft. Oh?
Deze juffert wil echt wel van alles weten, maar ze zit niet alleen in zo’n zaaltje. Blijkbaar was het voor iedereen gesneden koek, dus ik maakte pas op de plaats. Niet goed opletten, geen vragen stellen, betekent dat je de klok hoort luiden en maar niet weet waar die klepel nou hangt.
Vooruit juffert. Opletten!


Goed mensen, dit is al een hele lange tijd een boom. Soit!