Belevenissen van een Juffertje in 't Groen
door Anouk Reefman
 

 

 

De Mees in de race

Nou, ik geloof er geen bal van dat de huismus werkelijk de absolute winnaar is van de Nationale tuinvogeltelling. Volgens mij vergissen de mensen zich en gooien ze alle mussensoorten op een hoop. De bekende sijs en drijfsijs vertroebeling, met een hoog stads kaliber, als je het mij vraagt, het kan niet anders. Van de achtenzeventig vogeltjes die hier dit weekend in een uur zijn geteld, hebben we niet één huismus gezien, wel twee heggenmussen. Een prominente eerste plaats in 2005 voor de arme huismus? Volgens mij staat ie als uitstervend te boek, een teloorgang die een beetje moeilijk rijmt met zijn vermeende plek in de poule. Of zijn alle tuinpieten in beginsel al passé en roept de mus een nostalgie aan huis op?


Een heggenmust!

Goed, er zijn er meer die ik niet gezien heb. Onze Kafka de grote bonte specht bijvoorbeeld heeft het stevig laten afweten. Ook onze bosuil liet zich niet zien. We zagen wel acht kraaien, maar die staan niet op de tuinpietenlijst waar je de telling officieel kunt registreren. Idolaat was ik van twee vinken, die weliswaar niet aan de lunchtafel kwamen buffelen, maar wel van een afstandje het mezentumult aanschouwden. Tenminste ik denk dat het vinken waren, ik zag alleen hun roze buikjes. Maar het zal niet de eerste keer zijn dat ik me vergis. Zo denk ik inmiddels te weten dat mijn vinkenvrouwtje van een vorige juffert een “Keep” is.|
Een voordeel van internet en de mensen die reageren! 


Ook een vink gevinkt?    

Allez à-là: bij ons heeft de koolmees zich gekwalificeerd voor de barrage.
Met maar liefst 35 in getal (schatting) is hier de koolmeester tuinpiet 2005. Het leuke van zo’n telgebeuren zit hem in de observatie vind ik.
Ik bedoel als het er toch zo’n boel zijn, rijst de vraag of mezen zoveel kezen, niet waar? Daar hebben ze het nu te druk voor, maar hun territoriumgedrag spreekt boekdelen. De kraag omhoog en de vleugels strak gerond boven een zonnebloempit? Het is alsof ze een haltertje gaan heffen. De staart gespreid: “hé, knappe meid!” Geweldig toch? Vorig jaar hadden we een kooltje dat zover is gegaan dat ie in zijn gesjans was blijven steken. Zijn kraagje althans, bleef continu overeind staan, wat er ook gebeurde: weken lang. Als alle kooltjes op elkaar lijken is zo’n uitzondering snel gezien. Hij kreeg de naam Quasi Modo, zijn bocheltje maakte het beestje plaatselijk beroemd. Ik heb nog even ernstig gehoopt op kleine Modo’s, mini’s met een bocheltje, maar het heeft niet zo mogen wezen.

 


Quasi Modo

Trouwens, heeft u ooit het verschil tussen een man en een vrouwtjeskoolmees gezien? Geen van de beide geslachten speelt overigens een dociel dropje, ook niet in de lente, maar het mannetje heeft wel weer meer natuurlijk. Jawel, méér zwarte streep op het pensje. Ik geef toe dat het alleen goed opvalt als je er een stel bij elkaar ziet. De lijn maakt het verschil, die van het vrouwtje is slanker. Waar herken ik dit fenomeen toch van? HA, wedden dat ik het onthoud?


Rara wie is koolkees en wie koolmees?

Sta ik een uur stil bij de tuinpieten en nu pas valt hun beweging me op.
Een groot aantal bosdieren loopt immers op kussentjes rond, maar vogeltjes niet. Dat wist u waarschijnlijk allang, maar deze juffert is soms een sufferd. Tuinpietjes spelden op hun harkjes heen en weer, op zoek naar een lekker winterkostje. En als ze van een afstandje komen aanvliegen, is het net of ze hun broekje telkens even ophijsen omdat ie voortdurend afzakt. Onvoorspelbaar golven ze door de lucht met een vast doel voor ogen. Toch nog Linea recta naar de lunch.


Een tuinpiet speldt op harkjes.

En echt wel dat ik daar stevig mijn best op heb gedaan. Twee verse (!) ossewit kanters gevuld met biologische granen, muesli, zonnepitten en rozijnen. Doppinda’s en een netje gewoon gedopte vogelpinda’s, een appel en broodkruim.
Dieren verwennen is dankbaar werk. Het leuke aan vogeltjes is dat ze wachten tot je op zondagochtend de krant hebt uitgelezen. Pas daarna gaan ze ontzettend voor het raam picknicken. Oké, niet geheel zonder opdringerig gepiep, want als je niet wat sneller leest (de lunch klaarzet), tikken de kolen brutaal op het raam. Ik dacht dat enkel roodborstjes een traditie van op het raam tikken hadden, maar nee, de familie kool is een stuk brutaler en heeft het niet op de raamspinnetjes voorzien.

De brutalen hebben de halve wereld, vandaar dat ik niet geloof in dociele musjes als winnaars op de overtreffende tuintrap.


Kwetteren met een volle mond: klein maar fijn!

Fijne feestdagen allemaal,
Doe’s wild en verwen wat dieren!