Belevenissen van een Juffertje in 't Groen
door Anouk Reefman

 

Hommeles.

Een lente-biertje kun je beter op een terrasje pakken in de stad, want hier zakt ie spontaan in je hoeven. Wanneer is een mens eigenlijk klaar met werken in het buitengebied? Maak je borst maar nat bij de eerste zonnestralen, werk aan de winkel!
Zo moet vandaag het land onder de draad gemaaid worden om de grasrand te ontdoen van bramentakken die te ver de wei in kruipen.
Met de bosmaaier is dat een klere herrie en vervelend werk, maar de stroom lekt anders het komende seizoen weg de grond in. Vinden de paarden wel leuk hoor, een uitje hier en daar, maar wij zijn er niet altijd zo van gecharmeerd.
Onze Chocolat, een enter: nog maar een jaar paard, weet sowieso al meteen wanneer de stekker er even niet in zit. Getuige een hoopje verse mestbolletjes pal naast de wintervoorraad buiten de omheining.
Hij heeft er slechts een uurtje stroomloze wei voor nodig.

Daar staan we dan tussen de gonzende hommels bij de talloze dikbesmeurde katjesbomen in de wei. Het zijn er wel honderden!
Werkelijk overal zwermen ze uit. Gonzend en hommelend met tientallen om je heen. Ze genieten blijkbaar van het lentestuifmeel, want sommige hommels zitten helemaal onder. Grappig gezicht zo’n vliegende piekenbol vol confetti, waar zouden ze toch allemaal ineens vandaan komen?
Naar het schijnt overwinteren ze in holletjes in bomen. Sommige mensen proberen wel eens hommelhuisjes na te maken en boren daarvoor gaten in stukken hout. Zo verschijnen heuse insectenhotelletjes in hun tuin. Moet ik toch ook eens gaan doen, vallen ze beter te bestuderen.
Getuige de hoeveelheden die we hier aantreffen, komen ze er vast allemaal tegelijk uitgekropen, hun biologische wekkertjes keurig op de eerste zon, de katjes en elkaar afgestemd.
Die motormaaier is mij te zwaar en te lawaaierig. Ik heb dan ook de taak gekregen om aan de andere kant van het land, overgebleven rozetten uit de grond te pulken van het smalbladig kruiskruid. Er zijn wel leukere klussen te bedenken, want deze plant is niet zo liefjes als ie lijkt.
Twee jaar geleden werd er al groot alarm geslagen in Europa voor de razendsnelle verspreiding van deze allerschattigste bloeiende sluipmoordenaar.  


Smalbladig Kruiskruid in bloei in de zomer (foto: Anouk Reefman)


Als de paarden er van eten slaan ze het gif op in hun lever en sterven ze een pijnlijke en langzame dood. Geen dierarts is opgewassen tegen ‘Stille Willie’ (zo heet de plant in Amerika), er is geen tegengif of medicijn beschikbaar. De enige oplossing om een heleboel ellende te voorkomen is de plant met de hand verwijderen, want als je hem maait voor de bloei, onderscheidt de paardenneus hem niet meer en kan ie zomaar opgepeuzeld worden. Gedroogd, ook in het winterhooi bijvoorbeeld, slaat het kruiskruid toe. Paarden weten zelf wel wat goed is van de levende planten, maar die pokkenplant verspreidt dermate veel zaad dat de wei het jaar erop een romantische gele bloemenwei lijkt.
Het gras en de andere kruiden verliezen het van ‘t kruiskruid. Gif spuiten doen we hier niet, dus dan zit er niets anders op dan de handen uit de mouwen te steken en de planten met draadwortels en al er uit te jassen.
Letterlijk kruiwagens vol hebben we vorig jaar al uitgestoken en verbrand. Gelukkig kan ik me nu beperken tot de restanten, en prijs ik onszelf gelukkig met de boomwallen rondom ons gebied, die naar ik hoop deze berm-kruisvaarders verder tegenhouden. Op m’n knieën neus ik naar rozetten, maar breng er niet veel van terecht. Ik ontdek namelijk al snel dat de hommels ook kunnen zonnebaden, en ben helemaal vervuld. Vleugeltjes gespreid, haartjes omhoog en een beetje uit elkaar, zittend op en tussen de verse lentegrasjes, laten ze de stralen comfortabel binnenkomen.
Kijk, dat zou ik nou ook graag eens doen, zo met een volgegeten buikje me laven aan de lente. Geniaal die beestjes.
Niet veel later loop ik al weer richting huis, ik heb er dorst van gekregen. De perenbomen zitten na een middagje zon ineens vol groen-witte stippen en de rozemarijn maakt haar eerste violette bloemetjes in de kruidentuin. Op het pad zie ik dat de spaarzame, maar wel vette krokusblommen in de verder nog afgestorven tuin, het letterlijk zwaar te verduren hebben. De hommels maken er fijntjes een reuze speeltuinwip van.
De deuren van onze boerderij staan gastvrij open, u kent dat wel, lente niet waar? Stof en spinnen worden nu echter naar buiten gebonjourd.
De heersbeestjes vertrekken pas veel later, wanneer de rozen zwaar doorhangen en lijden van de luizen. Je hoeft het ze niet te vertellen. Overal zijn binnenshuis heersbeesten aanwezig, slapend of wakker wordend uit hun winterslaap. Al pontificaal gezeten op bijvoorbeeld de jampot of het flesje etherische olie bij het aanrecht. 


Een trosje Heersbeesjes

Of nog samengeklonterd als een stippentrosje op de muur naast het raam in de badkamer.
Met een groot glas ijsthee ga ik op de bank zitten, voor mijn eigen lentezonnebad, lekker rustig, geen hommeles meer voor mij vandaag.