Belevenissen van een Juffertje in 't Groen
door Anouk Reefman
 

 

Lowieke

Ik heb nooit echt goed leren stilstaan bij de Vos als levend wezen. Zeker niet bij een poepende vos. Groot geworden met de Fabeltjeskrant ken ik Lowieke de Vos alleen van de andere kant: Hadsjiekedee lek-ke-re hapjes!! Ik blijk daarin niet de enige trouwens. En een beperkt besef is nou net de reden waarom er zoveel mythen over de vos blijven bestaan.
Helaas is onze Lowieke doorgaans hiervan de klos!


Lowieke de vos laat zich graag kietelen door gewas.

In onze Lage landen kennen we de Vos ook uit een geschreven fabeltje.
U weet wel: die van de Raaf, de Vos en het stukje kaas. We leren uit die vertelling dat de vos slim is, maar ook bedrieglijk en gewiekst. Vandaar dat Lowieke drommels goed door heeft dat het strelen van de ijdelheid van de Raaf (“laat nog eens horen hoe vreselijk mooi je kunt zingen?”) hem het stuk kaas oplevert.

Nou als Lowieke’s maatje, mijnheer de Raaf, dan toch bijna kassiewijlen is in Nederland, kunnen we best eens een ander boekje over de Vos opendoen. De natuurgroep Gestel nam daartoe vorige week het initiatief met een boeiende presentatie van een bevlogen vossenkenner van de Universiteit van Leiden, Gerrit-Jan de Bruyn.
Deze bioloog en docent in hart en nieren vertelde over zijn onderzoeken naar de vos in het duingebied van Nederland. Ik heb met open mond zitten kijken naar de dia’s en geluisterd naar zijn bevindingen.


Een poepende vos spreekt boekdelen.

Laat ik me hier beperken tot wat wetenswaardigheden over de vossendrol, of zoals u wilt: de vossenkeutel. Een vossenkeutel is doorgaans donker van kleur, ligt op de hoogste plekjes en heeft een duidelijk puntje aan het uiteinde dat gevormd wordt door de onverteerde haren van konijnenboutjes.
De jagers onderons zullen zich de handen wrijven nu hun konijnenconcurrentie-argument bevestigd lijkt.
Biologen zijn gelukkig wat leer -en vooral nieuwsgieriger.
Zij bestuderen de vossendrol zowel territoriaal als intrinsiek. Ze punniken al zo’n tien jaar de vijgen uit elkaar. Benoemen de bestanddelen van een vossenmenu en kijken dan naar de condities van het leefmilieu.  


Konijn vormt het hoofd bestanddeel en daarmee een punt?

De vos eet afhankelijk van het voedselaanbod mollen, muizen en muskusratten. Maar ook meikevers, slakken, paddenstoelen, galappeltjes rozebotteltjes, bramen, de bloemetjes en later giftige (!) besjes van de salomonszegel, het lelietje van Dalen en de Taxusvruchtjes.


Wie eet er giftige Taxus besjes en waarom?     

Een vos eet nooit een hele toom kippen op, bijt ze ook niet allemaal dood en alleen zieke vogels verliezen wel eens hun hoofd of vormen een smakelijk hapje. De vos eet wel eieren, dit weten we door twee typische transport gaatjes achtergebleven van zijn tanden in de eierschaal.

Tien jaar Leids onderzoek wijst uit dat dit beestje het natuurlijk evenwicht onder vogels excellent reguleert op originele en zeer navolgbare wijze, daar waar die verstoord is (door de mens). De uit proporties gegroeide aantallen bijvoorbeeld van de Kokmeeuw, Zilvermeeuw, Kleine Mantel meeuw, en Stormmeeuwen worden op strategisch slimme wijze teruggebracht. Daarnaast zien we een uitbreiding van de ooit verdwenen Lepelaar, en de zeer schaars geworden Kuifeend, Wulp, Kieviet, Kluut, en Tapuit. Juist in de buurt van vossenholen registreren biologen broedsuccessen van deze zeldzame zielepieten.

Wulp en Regenwulp niet langer uit een boekje

Hoe komt zo’n vogel er nou op om juist bij een vossenbouw te gaan nestelen? Dezelfde soort vraag is er voor de konijnen die maar al te graag veilig op de dassenburchten en bij vossenbouwen gaan wonen en daar rustig wippelstippen. Deze beesten weten allen kennelijk meer dan ik.


Bij een poeltje op het land: rara wie woont hier allemaal?

Lowieke de Vos heeft een enorme kennis van de sociale structuren van al zijn prooien. Daarnaast specialiseert hij zich op prooien die het meest voorkomen en dus het makkelijkst te pakken zijn. Hij houdt ook rekening met een wisselende hoeveelheid eten. Verders jaagt ie nooit bij zijn hol. (vergelijk roofvogels!)
Een Rekel (mannetjesvos) heeft in goede tijden 1,5 km2 territorium samen met zo’n 1-3 Moertjes (vrouwtjesvossen). Alle vossen jagen vooral aan de buitenste grenzen van hun plekje. Het eerst de myxomatose konijnen, want die zijn niet in orde.
Een deel van de buit begraaft de vos bij het hol, voor onvoorzien slechte tijden. In zulke perioden jaagt hij wel meer naar de binnenrichting van het hol, of worden de begraven kliekjes opgepeuzeld. Er is dus altijd een begraven voorraadje bij zijn woning.


Vossensporen: alsof hij als een trapeze werker enkel een koord
heeft om op te lopen. Hij trekt een lijn. 

De konijnen en weidevogels die juist de vossenbouw als nestelstekje zoeken, schatten door die wetenschap de risico’s lager in om tot vossenprooi gebombardeerd te worden. Met het gevolg dat het vaak een dartelgedoe is daar. Overigens tot dubbele tevredenheid van de vos.
Ten eerste vormen deze tammere localo’s uitstekend oefenmateriaal voor de vossenkleintjes. Ten tweede vormen zij een prima alarmsysteem in het verraden van besluipingen: door jawel: de mens. De vos ziet namelijk niet zo goed (40m en enkel rechtuit) en vogels (vergelijk de gillende Merel maar eens) en gezonde konijnen zien wel goed. Bij alarm stampen en kwetteren ze erop los.


Een merel is evenwel niet altijd een stress-kip. 

Rest ons de conclusie dat de vos heel goed zorgt. Ook voor zijn eigen hachje en zeker ook een evenwicht in de natuur in stand houdt. Afhankelijk van het voedselaanbod en de aanwezigheid van andere vossen passen ze ook nog eens de hoeveelheid kleine vosjes aan.
Niet door zingend de kerk uit te gaan of zo, maar door ‘resorptie’.
Dat is een vakterm die lijkt op ‘absorptie’ (van de beroemde keukenrol). Maar resorptie slaat op de beperkte afgifte van bevruchtte eicellen navenant het voedselaanbod is in te schatten in de winter voor de komende lente. De rest van de vruchten worden weer teruggenomen in het Moertje. Slechts dat wat een haalbare kaart lijkt, komt tot verdere ontwikkeling en mag geboren worden. Kijk dat bedoel ik nou. Waar halen we de beroemde vossenplagen dan vandaan?
Let maar eens op: aan de zichtbaarheid van de Rekeltjes, want die moeten verkassen als ze groot genoeg zijn en mogen niet bij pa,  moeder en zusjes blijven wonen. Alle Rekeltjes verkassen in Augustus en juist dan weten we weer te vertellen wat ons toch zo plaagt.


Een Rekel zoekt een eigen plekje in Augustus.