Belevenissen van een Juffertje in 't Groen
door Anouk Reefman
 

Pluk de dag

 

Roofvogels zijn duidelijk een hoofdstuk van de zomer. Zodra de bladeren kleuren en de bosvruchten op de grond gaan vallen, is geruisloos en onopvallend in de buurt komen niet meer mogelijk. Geritsel en geknars horen bij de Europese herfst. Alleen te paard blijven ze onverstoorbaar zitten waar ze zitten. Vogels en paarden vinden elkaar kennelijk zo normaal, dat je als ruiter in het niet valt en je een foto van heel dichtbij mag maken.


Te paard vindt een buizerd je wat natuurlijker overkomen.

De exotische vogels zijn al voor het merendeel op weg naar beloftes die het warme Zuiden in petto heeft. Rest ons de autochtone luchtridders en een overvloed aan vallende biomassa. De Nederlandse schoen op het gevallen eikeltje, wordt feilloos als verstoring herkend. Ik knars zelf ook nog maar eens met mijn tanden.  


Toch nog een weids gebaar van een naaste vriend!

De moestuin ligt op half elf. De oogst is binnen of ligt klaar om naar binnen gewerkt te worden. Als vruchten een voorbode zijn van verval, hoe trekt u het leven dan in Hemelsnaam? Na twintig appeltaarten, pannen stoofperen, pompoen- en tomatensoepjes, maken we ons met zijn allen op voor een lange winterslaap in het mandje achter de kachel?

Of houdt u zich ook maar vast aan de tuin die nog gewoon naar binnen groeit?


Binnenwerk mogelijk door buitenwerk

U begrijpt het al: deze juffert is verwend en wil de dagen met een bloeiende belofte. Ik ben slecht in afscheid nemen, da’s niet mijn natuur? Ik rommel dus maar wat aan. Zie het zo maar. Zolang ik de ochtenden begin met het verkopen van een rotklap aan muggen van die nacht, is het nog niet zover, toch? De Brabantse zon is nog steeds daar en de walnoten willen verzameld worden. Het gespaarde valhout moet nog in stukken voor de openhaard. Het winterhooi voor de paarden komt pas over veertien dagen en we gaan een Brabantse prooipaal maken, in het directe dagelijkse nabije zicht, ook een project. Er is genoeg te doen op de boerderij.  Waarom voel ik dan, ondanks de riante overvloed, de komende leegte zo sterk?

Ik zou eens een beter voorbeeld moeten leren nemen.


Veelbelovende lente knoppen nu al in een herfsttak.

Voorheen, in de stad, voltrok de herfst zich kennelijk zo zijdelings aan me voorbij, in de dominant betonnen gewaarwording, dat ik hier overvallen word door de wetten van de natuur. Ik zal me opnieuw moeten beraden. De verandering daar was in ieder geval niet zo sterk als hier. Ik wil me daarom anders gaan wapenen. Het komende seizoen wordt hier immers niet direct opgeleukt met een nieuw schouwburgprogramma, de bioscoop, of talloze herfstbokbiertjes op het najaarsterras in je nieuwe winterjas.  

Jawel, het juffertje in het Groen heeft last van deze overval. Ik zal toch niet de enige zijn in het grote boze buitenbos?

Een eekhoorn pakt het anders aan. Misschien kan ik het van hem wel leren. Blij en moedig, vrolijk van tak naar tak springend door de walnotengaard. Geen sprake van zwartgalligheid. De eekhoorn is slimmer, laat zich niet bedotten in sombere grijze toekomstbeelden.

Hij pakt de dag, de zon, de kleur en geniet. Dat wil ik leren. Ik pluk wel vruchten elke dag, maar hoe pluk ik de dag zelf?


De eekhoorn ijkt de tijd wat zelfverzekerder.